“So long as democracy exists, totalitarianism is in deadly danger”, schreef George Orwell in zijn roemruchte essay The Lion and the Unicorn. Het was 1941 en Europa ervoer de overweldigende opmars van de autocratische grootmachten Italië en Duitsland, gesteund door de Sovjet-Unie. De wereld leek te bewegen richting een stelsel van sterke totalitaire staten, geflankeerd door een groepje kwakkelende democratieën. Maar, zei de latere auteur van de antifascistische parabels Animal Farm en 1984, die co-existentie is op termijn onhoudbaar, want “The two creeds cannot even, for any length of time, live side by side.”

Mensen staan in de rij bij een stembureau in India.
Stembureau in India. Foto: Regering India / Sanjiv Misra. CC BY 2.0

Veel Europeanen ervaren tegenwoordig een vergelijkbare vrije val als in de tijd van Orwell. In het laatste Global State of Democracy-rapport van International IDEA is de trend voor het negende jaar op rij negatief: in 2024 gleed 54 procent van alle landen af op de democratische scorelijst, terwijl maar 32 procent op een onderdeel van zijn democratie vooruitgang boekte. 

Jaar na jaar groeit het gevoel dat het stelsel van universele waarden waarop de internationale rechtsorde is gebouwd ons uit handen glipt. Met af en toe een dreun wanneer een democratische bondgenoot onverwacht een autocratische draai maakt. Het best voorstelbare scenario lijkt nog een wereld van co-existentie: een blok autocratische grootmachten om ons heen dat een wankele groep Europese democratieën met tegenzin tolereert. 

Orwell zou het met dit vooruitzicht oneens zijn geweest. De gedachte dat een stelsel van democratische vrijheden en een dat deze waarden moedwillig beperkt elkaar kunnen gedogen vond hij contradictoir. Of, zoals de Sovjetdissident Andrej Sacharov het ooit verwoordde: ”Een land dat de rechten van zijn eigen burgers niet respecteert zal de rechten van zijn buren evenmin respecteren.”

En dus moet Europa zich opmaken voor een voortdurend conflict over de dominante wereldorde. Waar het ook actief is, zal het zijn eigen waarden zien botsen met die van anderen. En als een natuurwet zal die botsing leiden tot competitie. Beide stelsels zitten elkaars functioneren in de weg.

Meer democratie, minder oorlog

Het wereldwijd versterken van de democratie is opgenomen in de basisbeginselen van de Europese Unie. Artikel 21 van het EU-verdrag stelt: “Het internationaal optreden van de Unie berust en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.” De EU is dus verplicht tot het bevorderen van de democratie buiten haar grenzen.

Dat is meer dan een principekwestie. Want hoe sterker de groep democratische rechtsstaten, hoe beter de Europese belangen worden gediend: robuuste democratische instituties en sterke maatschappelijke organisaties zorgen voor ambitieuzere klimaatdoelen en geringere vluchtelingenstromen. Andersom ondermijnt een verdere democratische regressie juist wereldwijde digitale regelgeving en het investeringsklimaat voor bedrijven. Veelzeggend zijn de aanval op Europa’s digitale wetten en de invoering van handelstarieven sinds Trumps terugkeer in het Witte Huis. 

“ Als Rusland een goed functionerende democratie was geweest, zou het Oekraïne nooit zijn binnengevallen ”

Hoe sneller de groep democratische bondgenoten krimpt, hoe groter ook de kans op gewelddadig conflict. Veel oorlogen worden namelijk voorafgegaan door een gestage neergang in democratisch bestuur aan de zijde van de agressor. Als Rusland een goed functionerende democratie was geweest, zou het Oekraïne nooit zijn binnengevallen. Investeren in democratie buiten haar grenzen is voor de EU dus van levensbelang. 

Europese instrumenten

De EU staat aan de vooravond van een aantal grote beslissingen die haar democratiebeleid langdurig zullen bepalen. Zij tuigt een Europees Democratieschild op om de democratie binnen de eigen grenzen te beschermen. In een vernieuwd Actieplan voor Mensenrechten en Democratie zal zij de uitgangspunten voor wereldwijde democratiebevordering vastleggen. Maar de werkelijk grote veranderingen zullen financieel van aard zijn. Daarbij gaat het om Global Gateway, het nieuwe wereldwijde investeringsvehikel van de EU, en om de komende EU-meerjarenbegroting, ofwel Meerjarig Financieel Kader (MFK). Met beide instrumenten poogt Europa zich staande te houden in een snel veranderende wereld. Wat staat er op het spel? 

Simpelweg, de positie van het mondiale Zuiden in het geopolitieke krachtenveld. Tussen wereldmacht China, agressor Rusland, de VS onder Trump en een zoekende EU zit een grote groep opkomende landen die zich tot de nieuwe wereldorde probeert te verhouden. Via Global Gateway wil de EU, met een budget van driehonderd miljard euro onder haar arm, grootschalige investeringen in het mondiale Zuiden aanjagen, met name op gebieden als transport, energievoorziening en digitalisering. Dit is het Europese antwoord op China’s Belt and Road, de strategie van Beijing om via financiële injecties in ontwikkelingslanden zijn economische toegang en politieke goodwill in het mondiale Zuiden te vergroten. 

Global Gateway is een begrijpelijke stap in Europa’s zoektocht naar economische kansen en kritieke grondstoffen. Maar het zou onverstandig zijn om het Chinese model eenvoudigweg te kopiëren. Vanwege gebrekkige resultaten in lage-inkomenslanden, waar het investeringsklimaat onzeker is, heeft China zijn eigen programma’s de afgelopen jaren fors afgebouwd. De EU moet daar lessen uit trekken, door binnen partnerlanden ook te investeren in transparantie, toezicht en rechtsstatelijkheid. 

“ Global Gateway kan Europa’s allianties versterken langs de nieuwe geopolitieke breuklijn ”

Nog belangrijker is dat Global Gateway de kans biedt om partnerlanden mee te krijgen in de huidige strijd om de wereldorde. Door investeringen te koppelen aan goed bestuur kan de EU niet alleen haar economische belangen op korte termijn, maar ook haar geopolitieke doelen voor de komende decennia dienen. Daarbij gaat het om het versterken van allianties langs de nieuwe geopolitieke breuklijn van enerzijds de democratische rechtsorde en anderzijds autoritaire dominantie gebaseerd op het recht van de sterkste. 

Het MFK is het andere financiële kanon waarmee de EU haar invloed kan doen gelden. Toen Commissievoorzitter Ursula von der Leyen afgelopen juli een meerjarenbegroting van 2 biljoen euro voor zeven jaar voorstelde, bleek ze de prijzenswaardige keuze te hebben gemaakt voor het behoud van Europa’s rol op het wereldtoneel. De uitgaven voor extern beleid verdubbelen tot 200 miljard, ook al komt die groei grotendeels door een forse reservering voor steun aan Oekraïne. Maar zoals in elk budget zijn het de details achter de getallen waar het werkelijk om gaat. 

Alhoewel de tekstverwijzingen naar waarden als democratie veelvuldig zijn en in de samenwerking met afzonderlijke landen ruimte voor democratieversterking blijft bestaan, worden de themaprogramma’s voor democratie aanzienlijk ingekrompen. Juist daarmee werden de afgelopen jaren gedurfde initiatieven ontplooid, zoals steun aan ngo’s in het Zuiden die geen goedkeuring vereist van nationale autoriteiten. Bovendien wordt niet langer een vast percentage van de buitenlandenveloppe gereserveerd voor democratisch bestuur. De Europese Commissie pleit voor grotere flexibiliteit in een wereld die van crisis naar crisis hopt, en weigert zich daarom op bedragen vast te leggen. Meer flexibiliteit is meer slagkracht, zo is de gedachte. 

Alleen is het versterken van democratie vrijwel nooit acuut. Democratisch verval is vaak een proces van geleidelijke uitholling. Democratie vereist permanent onderhoud, geen noodhulp. En dus moet het MFK voldoende langetermijninvesteringen in democratische ondersteuning omvatten. Dat is des te urgenter nu de VS onder Trump de steun voor democratiebevordering heeft geschrapt.

Democratische alliantie

De wereld bevindt zich op een kantelpunt tussen enerzijds een op democratische waarden gebouwde rechtsorde en anderzijds wat nog wel eens eufemistisch een ‘gefragmenteerde wereld’, of een ‘wereld van parallelle ordes’ wordt genoemd. Fragmentatie en ordeverdubbeling zijn feitelijk synoniemen voor chaos. Daarmee zijn Europa’s veiligheid en voorspoed niet gediend, en het klimaat al evenmin. 

Europa staat voor een keuze. Het kan de leiding nemen, samen met landen in het mondiale Zuiden die democratische besluitvorming eveneens als basis voor de internationale rechtsorde zien: snel groeiende landen als India, Brazilië, Zuid-Afrika, Indonesië en Mexico. Tel daarbij op de zogenaamde middle powers waarop Global Gateway en MFK zich richten – van Bangladesh tot Colombia – en er ontstaat een geduchte alliantie van democratieën. Hun gezamenlijk gewicht kan doorslaggevend zijn bij het vormgeven aan de wereldorde.

“ Democratie is een universele waarde, geen Europees dictaat ”

Het moet gezegd: elk van deze landen heeft, net als Europa zelf, interne problemen met zijn democratie. Maar sterke democratische instituties vormen nog altijd de basis voor het gros van hun politieke stelsels. En dus is het zaak om ze binnenboord te houden en hun democratisch bestuur te versterken. Daarbij moet Europa zich niet laten weerhouden door angst voor interventionisme, een verdachtmaking die graag door Rusland wordt verspreid. Democratie is een universele waarde, geen Europees dictaat. Vraag het maar aan mensenrechtenactivisten, van Zimbabwe tot Belarus. Steun voor hun strijd is zowel in hun als in ons belang. 

Het alternatief, waarbij de EU haar democratieagenda veronachtzaamt en zich focust op economische belangen, zou neerkomen op een noodlottige vergissing. Deze aanpak stuit op de natuurkracht waarop Orwell in 1941 al duidde: dat democratie en autocratie elkaar op termijn niet dulden. We mogen de wereldorde niet overlaten aan autoritaire krachten. Zoals Orwell stelt: “If the thing we are fighting for is altogether destroyed, it will have been destroyed partly by our own act.”

Dit artikel, geschreven op persoonlijke titel, is een voorpublicatie uit het winternummer van tijdschrift De Helling. Het is ook beschikbaar in het Engels.