Het is van belang om ons land te besturen op basis van kennis en kunde, maar ook met oog voor politieke belangenstrijd en een gezonde dosis emotie. Juist de komende jaren is het landsbestuur een uiterst politieke kwestie. Het volgende kabinet heeft immers een kans om het land in een post-crisistijd opnieuw vorm te geven.

Ook de twee kabinetten Lubbers werden geconfronteerd met een vergelijkbare opgave in de jaren tachtig. De wereldwijde oliecrisis uit de jaren zeventig had een fikse weerslag op de Nederlandse economie. De werkloosheid en schulden liepen vervolgens hoog op, terwijl de economische groei stagneerde. De gevonden oplossing om uit de crisis te komen, was echter apolitiek.

Vanuit het toen opkomende neoliberale denken en een filosofie van new public management werd flink bezuinigd en moest ‘de markt’ het oplossen via grootschalige privatiseringen van de publieke sector. Politiek en overheid zette een stapje terug. De dominante marktwaarden ‘economie’, ‘efficiëntie’ en ‘effectiviteit’ werden het devies.

Mijn hoop en verwachting is dat dat veertig jaar later anders zal gaan. Wat mij betreft krijgen zachte waarden, perspectieven en gevoelens een plek in het dominante politieke discours van de komende jaren.

De Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum dient daarbij als voorbeeld. Zij schrijft over het belang van emoties in de politiek. Over woede, vergevingsgezindheid, liefde, compassie, afkeer, schaamte, vertrouwen. Ze pleit vooral ook voor meer empathie in het politieke denken. Laat de Kinderopvangtoeslagenaffaire hier een illustratie van zijn die weinig uitleg behoeft.

“ Beleid wordt gemaakt voor mensen. Hoe beter dit aansluit bij hun ervaringen, hoe groter de impact zal zijn ”

Emoties doen ertoe in de politiek. Daar zijn drie redenen voor. Ten eerste is politiek van en voor ‘de mensen’. Kiezers stemmen niet alleen met het hoofd, maar zeker ook met hun hart. Met hun stem geven ze mandaat aan politici om beslissingen te nemen met vergaande gevolgen op ieders dagelijks leven en de vormgeving van ons land als geheel.

Ten tweede is politiek een strijd om opvattingen en ideeën. Anders dan een strijd om de waarheid, is een ideeënstrijd bij uitstek normatief. Vanuit hun representerende functie spreken politici zich in het debat uit op een manier die past bij de dominante normen van hun achterban.

Ten derde, en dat punt sluit aan bij de eerder aangehaalde Nussbaum, is empathie van belang in de politiek. Meer empathie leidt tot beter presterend beleid. Een responsieve overheid is een effectieve overheid. Beleid wordt gemaakt voor mensen. Hoe beter dit aansluit bij hun ervaringen, hoe groter de impact zal zijn.

Om te voorkomen dat er een beeld ontstaat dat emoties in de politiek belangrijker zijn dan feiten, kennis en wetenschappelijke inzichten, wil ik net zo duidelijk onderstrepen dat kennis en feiten ertoe doen in de politiek. Ten eerste maken goed geïnformeerde politici en beleidsmakers weloverwogen besluiten. Zij hebben informatie nodig over wat wel en niet werkt, of over verwachte effecten voor economie, werkgelegenheid, milieu, sociale verhoudingen.

Ten tweede leiden nieuwe wetenschappelijke inzichten tot een verbetering van beleid. Ten derde kunnen politieke verschillen worden overbrugd met behulp van een derde partij. Denk bijvoorbeeld aan de rol die adviesraden spelen in de politieke besluitvorming. De inzichten en adviezen van onder meer de planbureaus, de SER, de WRR kunnen partijen doen overtuigen om in politieke positie op te schuiven.

Laat de volgende ministerploeg een ploeg zijn van kundige bewindslieden die erkennen dat hun belangrijke werk normatief gedreven en emotioneel beladen is. Geen managersploeg die zich laat leiden door de marktwaarden ‘economie’, ‘efficiëntie’ en ‘effectiviteit’. Maar een betrokken ploeg die zich laat leiden door menselijke waarden zoals ‘empathie’, ‘eigenheid’ en ‘eerlijkheid’.