De laatste weken lijkt het pressiemiddel ‘staking’ een heuse opmars te beleven. Volgens hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie Fred Zijlstra is er in de eerste twee maanden van dit jaar al bijna voor de helft zo vaak gestaakt als in het recordjaar 2017. Er wordt zelfs gesproken van een ‘stakingsgolf’ die Nederland treft.

Niet alleen bij gemeenten, maar ook bij PostNL en in het zorg- en leerlingenvervoer legden medewerkers het werk neer. De komende weken worden opnieuw stakingen verwacht in het streekvervoer. Voor half maart worden stakingen voorbereid door ziekenhuispersoneel in het Groene Hart. En ook de rechters en officieren van justitie overwegen te staken.

Een staking is ogenschijnlijk een middel van een beroepsgroep om op te komen voor het eigen belang. Vakbonden zien het als een laatste redmiddel in stuklopende onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden, werkdruk en sociale plannen. Het schrille contrast tussen de uitholling van de koopkracht van werknemers door inflatie en de recordwinsten van bedrijven als Shell, Unilever en Heineken (deze laatste zelfs met activiteiten in Rusland), legt gewicht in de schaal van de eisers.

Hoewel de stakingen veelal tot doel hebben om meer financiële waardering te krijgen, maken ze ook duidelijk dat de betrokken beroepsgroepen meer maatschappelijke waardering verdienen. Want als de stakingen iets laten zien, dan is het wel dat onze samenleving minder goed functioneert als deze beroepen niet zouden bestaan. Heel wat mensen kunnen school of werk niet bereiken als de bussen niet rijden. Het is geen pretje om door vervuilde straten te lopen.

Een vergelijkbare collectieve aha-erlebnis speelde zich af toen de coronapandemie onze afhankelijkheid van de ondergewaardeerde vitale beroepen blootlegde. Dat waren voor een groot deel dezelfde beroepsgroepen die nu staken. Na de pandemie zien we onszelf nu geconfronteerd met nijpende personeelstekorten bij de stakende essentiële beroepsgroepen.

De stakers die betere arbeidsvoorwaarden eisen, doen dat voor zichzelf, maar vergroten hiermee ook de algemene aantrekkelijkheid van het beroep. Ze dienen dus niet alleen hun eigen belang, maar ook het collectieve belang. Wie staakt, is solidair. Laten we allemaal solidair zijn met de stakers.