Dus die omgeving moet goed zijn. Dat is niet alleen prettiger leven, maar levert de samenleving als geheel ook veel op. Een gezonde leefomgeving is beter voor de sociale gelijkheid en draagt bij aan minder hoge maatschappelijke kosten. Tachtig procent van de maatschappelijke kosten over verschillende domeinen – zoals gezondheidszorg, politie en justitie en uitkeringen – wordt veroorzaakt door mensen die geen goede start hebben gemaakt. Wie in armoede of onveiligheid opgroeit vindt later moeilijker een baan, slikt meer medicatie, komt vaker in aanraking met politie en justitie. Dit kun je al voorspellen in de eerste vijf jaar van iemands leven.”
Wat voor initiatieven in binnen- en buitenland zijn er zoal om de ontwikkelkansen van de toekomstige generaties beter te borgen?
“In Wales is het echt gelukt om iets tegenover de politieke cyclus van vier jaar te zetten. De vorige commissaris voor de Toekomstige Generaties, Sophie Howe, is op basis van heel veel gesprekken met mensen tot zeven waarden gekomen die centraal staan bij het maken van beleidskeuzes. Waarden die in The Wales we want centraal staan, zijn bijvoorbeeld duurzaam, gezond, gelijk. Sophie was door de overheid aangesteld en ging in gesprek met beleidsmakers die voor hele concrete keuzes stonden. Moeten we hier wel of geen autoweg aanleggen? Het draagt niet bij aan gelijkheid, want het is alleen bedoeld voor autobezitters. Het draagt evident niet bij aan schone lucht en duurzaamheid. Dat leidde dan dus tot de beslissing dat de weg er niet kwam. In Nederland kun je hetzelfde doen.
De Verenigde Naties hebben in het najaar een Declaration on Future Generations vastgesteld. Nederland speelde echt een voortrekkersrol in de totstandkoming hiervan. Ik was echt verbaasd om hierover bijna niks te lezen in de Nederlandse media. Andere landen kijken juist wel naar ons, omdat we zo’n bepalende rol speelden. Om geloofwaardigheid te behouden, moeten we dus zelf gaan leveren. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gewerkt aan een generatietoets. Ik vind dat het ministerie van Binnenlandse Zaken nu natuurlijk niet kan achterblijven met de ontwikkeling van een toets die checkt wat de impact van nationale wetten en beleid is voor de lange termijn.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft een pilot gedaan met de Japanse methode van Future Design. Het is een manier om met een groep mensen in gesprek te gaan over hoe ze de toekomst willen zien. Eerst blik je terug: welke beslissingen in het verleden zijn genomen waarom het nu zo is zoals het is? Dan gaat de blik naar de toekomst toe: stel, je bent iemand in de toekomst – wat moeten we in 2025 doen om die mooie toekomst voor elkaar te krijgen?
Onderzoek toont aan dat het in Japan heel goed werkt. Er worden meer duurzame beslissingen genomen en er is meer empathie tussen mensen onderling en met de toekomstige generaties. Dit is heel hoopvol. Maar om te weten of dit in Nederland net zo goed werkt, moeten we op eigen bodem wel meer onderzoek doen naar de effectiviteit. De eerste pilots die we daarmee in Amsterdam UMC hebben gedaan laten zien dat mensen zich na een sessie meer verbonden voelen met hun voorouders en nakomelingen, dat ze hoopvoller zijn over de toekomst en meer handelingsperspectief ervaren. Ik denk dat we dat goed kunnen gebruiken om toekomstgericht beleid te maken.“
Wat is er volgens jou nodig om in eigen land meer voor elkaar te krijgen voor de toekomstige generaties?
“Hoewel er dus best veel initiatieven zijn, valt het op dat niet iedereen goed op de hoogte is van wat er allemaal gaande is. Hoe vormen we samen een verhaal? Hoe krijgen we mensen mee? Ik zie een rol voor mijzelf weggelegd hierin. Mijn werkgever, Amsterdam UMC, heeft mij benoemd tot commissaris voor de Toekomstige Generaties. Daarom ben ik nu zoveel bezig met pleitbezorging.
Maar we moeten ook zelf wat doen als organisatie. We zijn een grote werkgever met bijna twintigduizend medewerkers. Als ziekenhuis willen we natuurlijk niet alleen goed voor anderen zorgen, maar ook goed voor onze medewerkers zijn. Als collega’s hun werk en persoonlijke zorg goed kunnen organiseren, dan is dat ook goed voor hun kinderen en kleinkinderen. Hoe worden we dus de meest gezinsvriendelijke organisatie van het land? We inventariseren nu welke behoeften er zijn en experimenteren met de behoeften die naar boven komen, zoals flexibele roosters.
En ook onderzoekssubsidies willen we zo inzetten dat de toekomstige generaties er wat aan hebben. Bijvoorbeeld bij zwangerschapsbehandelingen kijken we vooral naar de korte termijn, maar we kunnen meer oog hebben voor wat de effecten van behandelingen zijn op latere leeftijd. We buigen ons ook over de vraag hoe we meer kunnen werken aan het voorkomen van problemen voordat ze ontstaan en zo ook voorkomen dat ze worden doorgegeven aan toekomstige generaties.”
En wat is je boodschap aan al die mensen die zich ook willen inzetten voor de toekomstige generaties? Wat kunnen zij doen?
“Ik ben al heel blij als er meer bewustzijn is over het feit dat de toekomstige generaties niet iets abstracts zijn of ver weg. Alles wat je doet is van invloed op de omgeving waarin mensen worden gevormd, en op jouw kinderen en kleinkinderen, of de kinderen en kleinkinderen van je dierbaren. Wat mij persoonlijk heeft geholpen om te beseffen welke invloed je hebt op je omgeving, is stilstaan bij de vraag hoe je zelf bent gevormd door je ouders en grootouders. Wat is mooi en wil je doorgeven? En wat zijn de dingen die je anders wil doen en niet wil doorgeven? Wat zijn jouw blauwe plekken waartoe je je moet verhouden?
De wereld die we nu kennen is gebouwd door onze voorouders. Het gaat niet alleen om jou, maar ook om de verantwoordelijkheid die je hebt om het goede te doen. Dat kan weleens verlammen. Neem klimaatverandering, dat is zo groot. Tijdens presentaties aan studenten citeer ik vaak Desmond Tutu (mensenrechtenactivist, red.): ‘Do your little bit of good where you are; it's those little bits of good put together that overwhelm the world.’
Ik toon dan een afbeelding van een kindje dat met een stok in het water slaat en zo steeds grotere cirkels maakt. Wie samen golven maakt, heeft een invloed die veel verder reikt dan haar directe omgeving en is tot veel in staat. Eigenlijk net zoals de beslissing van mijn oma om het voor haar eigen kinderen anders te doen, ook invloed op mij heeft gehad.”