Dit is een ingezonden opiniestuk, dat niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks reflecteert.
Hoe verbinden we ‘rood’ en ‘groen’ met elkaar in een gezamenlijk verhaal? Die vraag staat centraal in het debat over de koers van GroenLinks-PvdA. In 2022 schreven Kamerleden Suzanne Kröger (GroenLinks) en Joris Thijssen (PvdA) al een ‘knalgroene en felrode’ klimaatvisie: klimaatbeleid moet ambitieus én eerlijk zijn. In het visiestuk Samen onze toekomst in handen nemen pleiten Noortje Thijssen en Tim ‘S Jongers, directeuren van de wetenschappelijke bureaus, voor een groene welzijnseconomie en een energietransitie die bijdraagt aan een eerlijkere samenleving. Dat ‘rood’ en ‘groen’ goed samen gaan, daarover bestaat grote consensus. Hoe we ‘rood’ en ‘groen’ precies met elkaar verbinden, is echter een diep ideologische kwestie. Welke ideologische koers gaat de nieuwe beweging varen?
Onlangs sprak Jesse Klaver over ‘onze groene sociaaldemocratische beweging’ en Habtamu de Hoop over ‘een nieuwe generatie sociaaldemocraten’. Maar doen we er wel goed aan om de ideologische basis van de PvdA over te nemen en te voorzien van een groen sausje? Hier zet Max Tollenaar terecht vraagtekens bij, onder andere omdat de sociaaldemocratie zich te veel richt op ‘systeemoptimalisatie’ in plaats van fundamentele systeemverandering. Bovendien: de (groene) sociaaldemocratie is niet de enige ideologie die ‘rood’ met ‘groen’ verbindt. Ook het ecosocialisme doet dat – en biedt wellicht een passender antwoord op de klimaatcrisis als grootste uitdaging van onze tijd. Het ecosocialisme verdient dus serieus overwogen te worden als ideologische basis van onze linkse beweging.
Van Karl Marx tot de Derde Weg
Om te begrijpen wat deze ideologieën vandaag de dag betekenen, moeten we kijken naar de geschiedenis. Als je maar ver genoeg teruggaat, zijn de meeste linkse ideologieën terug te voeren op het gedachtegoed van Karl Marx. Kort gezegd geloofde Marx dat een klassenstrijd tussen arbeiders en kapitalisten uiteindelijk zou leiden tot een socialistische samenleving. Oorspronkelijk sloeg de term ‘sociaaldemocratie’ op de parlementaire takken van een bredere, revolutionaire arbeidersbeweging. Door de jaren heen hebben ideologische discussies echter geleid tot verschillende stromingen, soms met eigen partijen.
Begin 20ste eeuw ontstond er discussie tussen radicale en gematigde marxisten. In Nederland leidde dat er in 1909 toe dat een voorloper van de CPN zich afsplitste van de SDAP (de voorganger van de PvdA). Internationaal ontstond er definitief een breuk ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Socialisten van toen analyseerden oorlogen als gevolg van de concurrentiestrijd van de kapitalistische klasse, waarin arbeiders enkel als kanonnenvoer konden eindigen. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, stemden veel sociaaldemocratische partijen echter toch voor oorlogsvoering. De radicale, revolutionaire socialisten splitsten zich af als communistische beweging, terwijl de meer gematigden achterbleven in sociaaldemocratische partijen. Voortaan stonden de communisten voor revolutie en de sociaaldemocraten voor stapsgewijze verandering via het parlement.
Vanaf dat moment begon voor de SDAP ook het landsbestuur te lonken. De sociaaldemocraten begonnen hun antikapitalistische standpunten af te zwakken, vanuit het idee zo te kunnen regeren met liberale partijen. Zeker na de Tweede Wereldoorlog deden zij afstand van het streven naar een socialistische samenleving en omarmden zij de ideeën van de econoom Keynes over een ‘gemengde economie’: marktregulering, sociale zekerheid en herverdeling door een grote overheid moesten de negatieve effecten van het kapitalisme opvangen. Met succes: mede omdat er bij de liberalen angst heerste voor ‘oprukkend communisme’, kon de PvdA in achtereenvolgende regeringen deze ideeën in de praktijk brengen en de verzorgingsstaat opbouwen. Zo kwam de sociaaldemocratie geleidelijk steeds meer te staan voor sociale politiek binnen een kapitalistisch systeem.
Socialisten die het oneens waren met de meer gematigde koers van de SDAP, maar zich ook niet konden vinden in de dogmatische en stalinistische koers van de CPN, vielen tussen wal en schip. Samen met pacifisten, die eveneens de steun van de sociaaldemocraten aan de koloniale oorlog in Indonesië afkeurden, vormden zij in 1957 de PSP. Met verkiezingsleuzen als ‘socialisme zonder atoombom’ zetten zij zich af tegen zowel militarisme als kapitalisme. Aan het einde van de Koude Oorlog was deze boodschap echter steeds minder populair. De oorlogsdreiging was voorbij, het ‘socialisme’ was vanwege de associatie met de Sovjet-Unie in diskrediet gebracht en het kapitalisme leek te hebben gewonnen. Wereldwijd omarmden sociaaldemocratische leiders het idee van de ‘Derde Weg’: economische groei als gevolg van marktwerking en privatisering zou leiden tot de verwezenlijking van sociaaldemocratische doelen, zoals een eerlijke verdeling van inkomen, opleiding en werk. Hoewel links nu algemeen erkent dat dit recept juist leidt tot grotere ongelijkheid, kleurt dit ‘afschudden van ideologische veren’ het hedendaagse beeld van de sociaaldemocratie.
In deze context besloten de kleine linkse partijen (PSP, CPN, PPR en EVP) in 1989 op te gaan in GroenLinks, om zo een ‘links alternatief voor de PvdA’ te bieden. Daarbij verbond GroenLinks haar socialistische erfenis nadrukkelijk met het ‘ecologisme’ van groene partijen die in heel Europa ontstonden uit de groeiende milieubeweging. Uitgangspunt van deze ideologie was dat de mens niet centraal staat, maar onderdeel is van een groter ecosysteem. Zodoende ging GroenLinks streven naar een systeem met respect voor zowel mens als natuur.
Het groene tijdperk
Deze zeer beknopte geschiedenis van de linkse beweging laat zien hoe een ideologische koers bepalend was voor concrete politieke keuzes, zoals over oorlogsvoering en economie. Debat over die koers ontsprong ten tijde van grote maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de Eerste Wereldoorlog en het einde van de Koude Oorlog. Tegenwoordig staan we opnieuw voor een maatschappelijke uitdaging die het ideologische debat beïnvloedt: hoe verhoudt hedendaagse linkse ideologie zich tot de gigantische klimaatcrisis?
Er is nog maar een klein decennium de tijd om rampzalige klimaatverandering af te remmen en de escalatie van onvoorspelbare en onbeheersbare gevolgen te voorkomen. Dankzij klimaatactivisten kwam het klimaat op de politieke agenda en is klimaatbeleid van links tot rechts (bijna) geen taboe meer, maar als het aan de liberalen ligt, blijven de vrije markt, het bedrijfsleven en de rijken zoveel mogelijk buiten schot. Linkse partijen daarentegen pleiten voor betere milieuwetten en betaalbare duurzaamheidsoplossingen voor iedereen. Ze willen de rekening leggen bij de hoogste inkomens en vermogens. Maar komen we in tijden van klimaatcatastrofe nog wel weg met dit soort ‘keynesiaanse’ oplossingen binnen het huidige systeem?
Niet als het aan de degrowth-beweging ligt. Degrowth komt voort uit de analyse dat de klimaatcrisis het onvermijdelijke gevolg is van hoe het kapitalistische systeem werkt, namelijk: op basis van ‘oneindige groei op een eindige planeet’. Het drijft op winstmaximalisatie en doet dat niet alleen door arbeiders uit te buiten, maar ook door grondstoffen en fossiele brandstoffen aan de natuur te onttrekken. Dat deze uitbuiting veelal plaatsvindt in het mondiale Zuiden is geen toeval: koloniale expansie diende om de onstilbare honger van het kapitalisme naar grondstoffen en afzetmarkten te stillen; racisme en seksisme hielpen om de uitbuiting van gekoloniseerde mensen te legitimeren. Zonder continue uitbuiting van mens en milieu stort het hele systeem in elkaar. Een einde aan de oneindige groei, te beginnen in welvarende landen, is dus noodzakelijk. Daarvoor, zo stelt degrowth, is een nieuw economisch systeem nodig.
Degrowth verbindt in feite socialistische systeemkritiek met ideeën van het ecologisme over hoe de mens moet omgaan met haar natuurlijke leefomgeving. Die ideologie noem je ook wel ‘ecosocialisme’. Degrowth-denkers als Jason Hickel – die in 2023 op uitnodiging van GroenLinks in de Tweede Kamer sprak – spreken dan ook van ecosocialistische oplossingen, gericht op het bouwen van een nieuw economisch systeem. Denk daarbij aan het democratiseren van kapitaal, coöperatieve vormen van samenleven en een meer geplande economie binnen de grenzen van de planeet. Onder invloed van het ecologisme bestrijden ecosocialisten naast economische ongelijkheid ook andere ‘onnatuurlijke’ hiërarchische structuren, zoals het patriarchaat. Het gevoel van verbondenheid met alle levende wezens in al hun diversiteit leidt tot solidariteit met elke onderdrukte groep. Ecosocialisme onderscheidt zich van de keynesiaanse groene sociaaldemocratie door haar streven naar systeemverandering in plaats van systeemoptimalisatie.
Onze groen-rode ideologische basis
Hoewel GroenLinks haar wortels meer in het ecologisme en socialisme heeft, terwijl de PvdA een duidelijke sociaaldemocratische traditie kent, kun je beargumenteren dat de twee partijen naar elkaar zijn toegegroeid. Meer dan haar voorgangers is GroenLinks gericht op regeringsverantwoordelijkheid. Met de steun aan de bombardementen op Afghanistan in 2001 en de politietrainingsmissie in Kunduz in 2012 kreeg GroenLinks van pacifisten dezelfde kritiek als de sociaaldemocraten in het verleden. Zo’n decennium na de PvdA kende ook GroenLinks een ‘liberale afslag’. De PvdA is, zeker na het electorale verlies dat volgde op de deelname aan het kabinet-Rutte II, goeddeels teruggekomen van de Derde Weg en bekommert zich inmiddels net zo goed om het klimaat. Spreken van een ‘groene sociaaldemocratische beweging’ is dus wellicht begrijpelijk.
Tegelijkertijd is het te voorbarig om deze stempel op onze gezamenlijke beweging te drukken. Juist het huidige tijdperk, met de escalerende klimaatcrisis, toenemende oorlogsdreiging en de ongebreidelde macht van kapitalistische monopolisten en technofeudalisten als Elon Musk en Jeff Bezos, vraagt om een krachtig ideologisch kompas. Laten we daar dus een stevig, open debat over voeren, dat zowel de groene sociaaldemocratie als het ecosocialisme in overweging neemt. Wat LinksBoven betreft is het ecosocialisme kansrijk als ideologische basis om de uitdagingen van onze tijd structureel aan te pakken en om een overtuigend, knalgroen en felrood verhaal te vertellen.
LinksBoven is een ledenbeweging binnen GroenLinks en PvdA die zich inzet voor een krachtig links verhaal, idealistische politiek en meer ideologisch debat. Ze hebben een toolkit ontwikkeld voor het voeren van het ideologisch gesprek over ons knalgroene en felrode verhaal binnen jouw afdeling. Wil je deze ontvangen? Stuur een e-mail naar contact@linksboven.org
Wil je meer inhoud in de politiek? Steun Wetenschappelijk Bureau Groenlinks. Wij zijn blij met elke bijdrage!