In Vrijheid & Zekerheid – Naar een sociaal-ecologische samenleving wijst Dirk Holemans ons de weg naar een veerkrachtige samenleving van autonome burgers. Het boek is geen blauwdruk, maar een open verhaal over een pluralistische samenleving waarin wij, de burgers, zelf vorm gaan geven aan het goede leven.
In zijn bespreking van de transitiebeweging plakt Dick Pels ouderwetse en negatieve etiketten op. Wat hij als zwakheden beschouwt, zijn juist bronnen van kracht van een nieuwe prepolitieke beweging in tijden van sociaal-ecologische crisis.
In politieke discussies spreken links en rechts vaak langs elkaar heen omdat ze een fundamenteel andere kijk op de wereld hebben. Dat is de centrale stelling van Jonathan Haidt in zijn boek Het Rechtvaardigheidsgevoel. In een tijd van groeiende politieke polarisatie aan beide kanten van de Atlantische Oceaan heeft hij waardevolle lessen om elkaar beter te begrijpen.
Twee boeken over het ontsporen van het kapitalisme en de rol van de PvdA hierin, bevatten waardevolle lessen voor GroenLinks. De belangrijkste: koester de interne tegenstem en laat de wens om te regeren je idealen niet verdrukken.
Voedsel is geen voorwaarde om te leven; het is de essentie van het leven zelf, de bril waardoor we naar de maatschappij kijken. Deze gedachte vormt het uitgangspunt van het onderhoudende nieuwe boek van architect Carolyn Steel. Ook zonder doortimmerd voorstel voor een nieuw voedselbeleid is Sitopia absoluut inspirerend en de moeite waard.
Markeren de komende verkiezingen het einde van het neoliberalisme? Zelfs de VVD vindt dat de 'rafelranden van het kapitalisme moeten worden bijgeschaafd'.
Volgens de degrowthbeweging is een wereldeconomie die minder grondstoffen en energie gebruikt, ecologische grenzen respecteert en toch floreert, absoluut mogelijk. Om dit te bereiken moeten we volgens antropoloog Jason Hickel wat we hebben eerlijk met elkaar delen, onze economie niet tegen maar in balans met de natuur inrichten, en bovenal onze obsessie met economische groei overboord gooien.
We strijden tegen twee crises: de coronacrisis en de klimaatcrisis. Gezonde natuur is geen hoax. De virussen die de wereld de afgelopen jaren teisterden, zijn aan elkaar verwant en hebben te maken met de manier waarop we met de natuur omgaan. Vóór de coronacrisis uitbrak, waren er wereldwijd klimaatdemonstraties. Die zorgen zijn niet weg. Een meerderheid van de Nederlanders ziet de coronacrisis als een kans om meer duurzaamheid door te voeren. Wat houdt de Green Deal in? Hoe moet GroenLinks omgaan met deze ‘routekaart om de EU-economie duurzaam te maken’? Hoe behouden we het momentum om echt grote veranderingen door te zetten? Welke kansen in de groene economie kunnen (en mogen) we niet laten lopen?
Zijn pragmatisme en idealisme wel elkaars tegenpolen? Ideeënpartijen op zoek naar macht. Is dat een paradox? Zijn idealisme en pragmatisme onverenigbaar? Is dat altijd schipperen tussen twee uitersten? Dit is een permanent debat in GroenLinks. In de provincie Utrecht bijvoorbeeld, GroenLinks zit in het college met ChristenUnie, D66, VVD en CDA. Kan zij vanuit dit college haar linkse programma realiseren? Of moet ze teveel compromissen maken juist op groene onderwerpen als megastallen, natuur en verkeer?
De partijen waaruit GroenLinks is ontstaan (PPR, PSP, CPN en EVP) stonden allen links van de PvdA. Zelf heb ik steeds twijfels gehad of de CPN - autoritair ingericht als zij was met haar 'democratisch centralisme' – wel links mocht heten. Dat de CPN meedeed was voor mij reden om niet mee te gaan naar GroenLinks, en om lid te worden van de PvdA. Ik zag nog de gestaalde kaders van Fré Meis voor me, uit de tijd dat ik voor de PPR in de Tweede Kamer zat (1972-1975). Of de Moskou-gezindheid van Marcus Bakker, die Gortzak en de zijnen de partij uitwerkte, toen deze terecht de inval van de Sovjetunie in Hongarije (1968) bekritiseerden. Links en autoritair was voor PPR- en PSP-mensen onverenigbaar.