De sociaal-liberale en de vrijzinnig-paternalistische verdediging van het basisinkomen gaan een eind gelijk op. Maar om het een moreel-politiek draagvlak te geven is het belangrijk om een bepaalde wederkerigheid in te bouwen.
Ieder jaar besteden we in Nederland ruim 26 miljard euro aan uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Uitkeringen die de afstand tot de arbeidsmarkt vaak verder vergroten. Een parallelle arbeidsmarkt biedt mensen loon en werk in plaats van een uitkering. Dit heeft niet alleen grote voordelen voor de werknemers zelf, maar ook voor de samenleving als geheel.
Tom Louwerse, Frank Hemmes en Pieter Pekelharing vinden dat ik de feiten stukrelativeer en dat politiek bedrijven op basis van onzekerheid niet mogelijk is. Maar een vrijzinnig-democratische politiek moet juist meer onzekerheid wagen.
‘Tijdperk van de betutteling is achter de rug’, aldus een recente krantenkop. Het artikel meldt hoe het ‘kokette, kleurrijke’ duo Edith Schippers, de huidige VVD-minister van Volksgezondheid, en Fleur Agema, vicefractievoorzitter van de gedoogpartij PVV, in de oppositie tegen het kabinet Balkenende-IV al samen optrokken tegen zaken als het antirookbeleid en het reclameverbod voor alcohol.
Aan de hand van haar inmiddels wereldberoemde donutmodel pleit Oxford-econoom Kate Raworth voor een nieuwe manier van denken over groei: niet als doel op zich, maar als iets dat gebonden is aan de planetaire en welvaartsgrenzen. “Al zullen degenen die profiteren van het huidige systeem zich in eerste instantie natuurlijk verzetten.”
In 1923 verscheen 'Ich und Du' van Martin Buber. We moeten dus nog even wachten op het honderdjarig jubileum van dit korte filosofische meesterwerk. Toch is het van belang nu al deze tekst ter harte te nemen. Juist door de ‘bubbelficatie’ van de samenleving – het proces waarbij ieder zich terugtrekt in de bubbel van het eigen gelijk – biedt het dialogische denken van Buber de kans om radicaal anders met elkaar om te gaan én kritisch te kijken naar de door kapitalisme en digitalisering voortgedreven wereld.
Linnen tasjes, korter douchen, minder vlees eten: het klinkt nobel maar haalt weinig uit. Klimaatverandering is in de eerste plaats een kwestie van politiek. Dat is althans de stelling van Jaap Tielbeke in een opiniestuk dat hij onlangs publiceerde in de Volkskrant, naar aanleiding van zijn boek Een beter milieu begint niet bij jezelf dat deze week verschijnt bij uitgeverij Das Mag. Terwijl bewuste consumenten braaf hun best doen om hun ecologische voetafdruk te verkleinen, doet de fossiele industrie haar uiterste best om verduurzaming tegen te werken. Terwijl burgers elkaar de les lezen over ‘vliegschaamte’, houden politici vol dat Schiphol moet blijven groeien. Zij zijn degenen die zich zouden moeten schamen, schrijft Tielbeke, en niet individuen die biefstuk eten en het vliegtuig pakken. Als het toch de industrie is die het meeste vervuilt en de verandering van de politiek moet komen, dan kan ik mijn linnen tasje toch net zo goed aan de wilgen hangen?
Een samenleving waarin alle kinderen evenveel kans hebben op de beste opleidingen, ongeacht hun huidskleur of het inkomen van hun ouders. Waarin iedereen kan opklimmen van krantenmeisje tot miljonair. Klinkt dit als de gedroomde maatschappij? Niet volgens politiek filosoof en moral rockstar Michael Sandel.
In zijn Vrijdenkersruimte is er plaats voor twijfel. Jesse Klaver staat namelijk niet voor waarheden, maar voor waarden. En voor die waarden zal hij blijven vechten.
In het essay 'How to cure a fanatic' gebruikt de Israëlische auteur Amoz Oz een mooi beeld voor de verhouding tussen individu en maatschappij. Volgens hem moet men mensen niet beschouwen als eilandjes, maar als schiereilanden.