Veel nieuwe initiatieven in de stad rondom voedsel; een actieve ambtenaar en een groeiende interesse bij de gemeente; een bank met behoefte aan richtlijnen rondom de financiering van voedselprojecten: deze ingrediënten leiden in 2014 tot de officiële voedselvisie van de gemeente Amsterdam. Men wilde daarmee bijdragen aan de strijd tegen overgewicht, culturele voedselfestivals en andere initiatieven stimuleren, de relatie tussen de stad en de boeren en tuinders in de regio versterken en een duurzamer voedselproductie stimuleren. De gemeente stelde twee ton ter beschikking om deze agenda uit te voeren. Maar twee jaar later is de voedselvisie volgens GroenLinks raadslid Jasper Groen “een dode letter”. Waarom is het maken van voedselpolitiek zo lastig?
Trots
Sebastiaan Aalst is politicoloog en medewerker van het Foodcabinet in Amsterdam, dat is gespecialiseerd in voedselvraagstukken. De laatste jaren valt hem op dat het thema identiteit een steeds grotere rol speelt in de politiek en dat daardoor ook voedsel vaker op de politieke agenda komt. Aalst: “Voedsel gaat van oudsher over culturele tradities en familiewaarden. Onze eetgewoontes veranderen onder invloed van de globalisering. De afstand tussen producent en consument is steeds groter geworden, terwijl voedsel traditioneel juist diep verworteld is in lokale culturen. Dat maakt de spanning groot. Enerzijds zijn we trots op onze regionale producten en hebben we nostalgische gevoelens bij de manier waarop oma het eten klaarmaakte. Anderzijds eten we steeds vaker buiten de deur of maken een snelle maaltijd met voorgesneden of kant- en klare ingrediënten, die op industriële wijze door multinationals zijn geproduceerd. Dat eten we steeds vaker in ons eentje op, in plaats van in familieverband op vaste tijden.”
Onwennig
Voedsel past dus bij de toegenomen politieke aandacht voor het thema identiteit. Tegelijk – of juist daarom – is het een lastig onderwerp voor bestuurders. Voedsel is geen helder afgebakend, rationeel gestructureerd vraagstuk. Voedsel gaat over alles. Voedsel is emotioneel. Het raakt aan verschillen in identiteit, afkomst en klasse. Het verbindt het mondiale met het lokale en het religieuze met het economische.
Aalst: “Politici vinden het altijd gemakkelijker als zaken kwantificeerbaar zijn, met directe causale verbanden enzovoort. De discussie over ritueel slachten liet goed zien hoe politiek gevoelig voedsel is en met hoeveel zaken het samenhangt. Het ging over dierenwelzijn – waarvan de grenzen ook niet objectief zijn vast te stellen, dus die liggen voor ieder verschillend – en over religieuze overtuigingen. Het raakte bovendien de economische agenda, de positie van Nederland als voedselexporteur, en thema’s als integratie en immigratie.”
Jasper Groen beaamt dat voedsel een onwennig onderwerp is voor politici. “Inderdaad, het gaat over veel, van duurzaamheid en klimaatverandering tot internationale handel en mensenrechten; van gezondheid en bewegen tot maatschappelijk verantwoord ondernemen en landbouw. Er gaan weleens stemmen op voor een minister van Voedsel. Juist vanwege de veelheid van beleidsterreinen lijkt me dat niet zo’n goed idee, al kan op lokaal niveau een wethouder of portefeuille ‘voedsel’ wel helpen om zaken op de rails te zetten en het bewustzijn te verhogen.”
Patstelling
De Amsterdamse voedselvisie uit 2014 heeft nog nauwelijks handen en voeten gekregen. Een van de weinige concrete uitkomsten is de steun aan het project Voedselwijs, een samenwerkingsverband in Amsterdam op het terrein van voedseleducatie. Groen: “De huidige wethouder Abdeluheb Choho (D66) beschouwt de visie als een product van het vorige college dat geen prioriteit behoeft. Hoewel er nu meer geld (vijf ton) beschikbaar is voor voedselinitiatieven, zijn de regels om daar een beroep op te kunnen doen nog niet klaar. De gemeente moet hier pro-actiever optreden, maar dat is niet de stijl van D66.”
De moeizame relatie tussen de gemeente en de lokale initiatiefnemers is volgens Aalst een belangrijke redenen waarom het voedselbeleid in Amsterdam nog niet echt van de grond komt: “Er is een patstelling. De gemeente zegt: kom met initiatieven, dan kan ik die omarmen, terwijl veel initiatiefnemers er moeite mee hebben groot genoeg te worden om relevant te zijn voor een wethouder en een politieke agenda. Een actief communicatiebeleid vanuit de gemeente is een noodzakelijke eerste stap.”
Obesogeen
Aalst stelt vast dat voedsel vaak over particuliere opvattingen gaat, maar dat wet- en regelgeving juist algemeen toepasbaar moet zijn. Daarom worden vaak ‘veilige’ thema’s aangepakt, zoals voedselverspilling en de promotie van groente en fruit. Als het om minder (of geen) vleesconsumptie gaat, wordt het al lastiger. Daarbij speelt een grote rol dat mensen niet willen dat de overheid voorschrijft wat ze eten.