Dosering en timing van het toedienen van nutriënten zijn eenvoudiger te realiseren wanneer kunstmest wordt gebruikt (zeker van het type dat de nutriënten gedoseerd afgeeft). De uitdaging is groter voor landbouwsystemen waarin organische vormen van mest worden toegediend, in de vorm van dierlijke mest, compost of het onderploegen van groenbemesters zoals stikstof bindende vlinderbloemigen.
Dit komt doordat de nutriënten in organische mestvormen over het algemeen niet direct opneembaar zijn voor gewassen. Ze komen pas vrij na chemische en biologische processen die afhankelijk zijn van de samenstelling van de mest en de bodem, het bodemleven, temperatuur en vocht. Het is een hele opgave voor een boer om hierop te sturen, waardoor verliezen van nutriënten groter kunnen zijn. Het romantische beeld van een gemengd boerenbedrijf met korte kringlopen is dus alleen toekomstbestendig als de juiste technologie en de nieuwste inzichten worden toegepast.
Goed bodembeheer is een uitdaging voor zowel gangbare als biologische landbouwsystemen. De uitgangspunten van de biologische landbouw zijn een prima basis voor goed bodembeheer. Dat wil echter niet zeggen dat elk biologisch boerenbedrijf de bodem ook goed beheert. In de moderne gangbare landbouw is beheer dat gericht is op instandhouding van de organische stof en een rijk bodemleven minder verankerd.
Dat neemt niet weg dat goed bodembeheer en gangbare landbouw best samen kunnen gaan. Onder Nederlandse akkerbouwers groeit de belangstelling voor het goed beheren van organische stof in de bodem. Uiteindelijk komt het op de individuele boer aan, ongeacht of die biologisch of gangbaar teelt, of de bodem goed beheerd wordt en zo verliezen worden beperkt.
Opbrengst
Het behalen van hoge opbrengsten is gemiddeld gesproken een grotere uitdaging in biologische landbouwsystemen dan in gangbare. In de gangbare landbouw wordt het beheer als het ware vereenvoudigd met behulp van synthetische middelen voor bemesting (kunstmest) en gewasbescherming tegen ziekten en plagen. Die middelen worden in biologische landbouwsystemen geheel weggelaten, in agro-ecologische systemen grotendeels. Het is een complexere taak voor een boer om met behulp van natuurlijke processen en in de natuur voorkomende gewasbeschermingsmiddelen hoge opbrengsten te behalen.
Het gevolg kan derhalve zijn dat er bij dezelfde inzet van schaarse nutriënten minder hoge opbrengsten worden gerealiseerd in biologische landbouwsystemen. Meta-analyses tonen aan dat gewasopbrengsten in de biologische landbouw wereldwijd gemiddeld circa twintig procent lager zijn dan in vergelijkbare gangbare landbouwsystemen. Daarbij zijn in sommige gevallen de oogsten beduidend lager, in andere nagenoeg gelijk. Mogelijk kan het gat (deels) gedicht worden wanneer er meer landbouwkundig onderzoek wordt gedaan ten behoeve van de biologische landbouw.
Het sluiten van kringlopen van nutriënten is zowel in biologische landbouwsystemen als in de gangbare landbouw mogelijk. Een minder bekend voorbeeld is de substraatteelt in kassen. Daarin worden gewassen op bijvoorbeeld steenwol geteeld. De planten krijgen de nutriënten opgelost in water toegediend. In moderne substraatteelten worden zowel het afvalwater als de daarin aanwezige nutriënten verwerkt en opnieuw in de teelt ingezet. Zo ontstaat een circulair teeltsysteem dat verliezen van nutriënten sterk beperkt.
Niet zwart-wit
Voor de transitie naar landbouw- en voedselsystemen die zuinig omgaan met schaarse nutriënten is politieke actie nodig. Zo moeten regels die boeren en bedrijven belemmeren bij het sluiten van kringlopen worden veranderd. Het is noodzakelijk dat historische meststoffen- en afvalstoffenwetgeving herzien wordt zodat nutriëntrijke reststromen niet meer als afval maar waardevolle grondstoffen gezien worden.
Daarnaast moeten voor gerecyclede meststoffen dezelfde kwaliteitseisen en regelgeving gelden als voor kunstmest, waardoor er een eerlijk speelveld ontstaat voor de introductie van secondaire meststoffen. Ook moeten (eindige) grondstoffen (zwaarder) belast worden, zodat zuinig gebruik wordt gestimuleerd. Ten slotte moet de overheid haar rol als aanjager van duurzame innovaties waarmaken. Zij dient te investeren in onderzoek en in bedrijven die samen werken aan een circulaire landbouw- en voedselketen.
Er is veel discussie in de samenleving over de vorm van landbouw waar we op in zouden moeten zetten, gangbaar of biologisch. Bovenstaande analyse laat zien dat de keuze niet zwart-wit is. We moeten zoeken naar de landbouw die het beste is voor het wereld-ecosysteem en die gezond voedsel voor mens en dier voortbrengt. Gangbaar kan leren van biologisch en biologisch kan leren van gangbaar. Beide kunnen zich laten inspireren door de werking van natuurlijke ecosystemen.
Laten we wegblijven van het over-simplificeren van onze landbouw. We moeten ons inzicht in de complexiteit van de natuur juist benutten, zodat de natuur zoveel mogelijk het werk voor de boer kan doen. Dan kunnen we ook met schaarser wordende nutriënten en een groeiende wereldbevolking iedereen blijven voorzien van voldoende voedsel van goede kwaliteit.
Met dank aan Oene Oenema, Wim de Vries en Greet Blom van Wageningen Universiteit & Research centrum.