Meyrem Almaci komt stipt op tijd op de afgesproken plek in Antwerpen aan en stapt puffend van de fiets. Het is warm en Ramadan bovendien. De voorzitter en federaal parlementariër van het Vlaamse Groen probeert zoveel mogelijk mee te doen, maar met haar drukke agenda is dat een flinke opgave. “De Ramadan is niet gezond, je vraagt veel van je eigen lichaam en daarom mag je alleen meedoen als je fysiek sterk bent. Maar het gaat ook om meer dan jezelf in de Ramadan. Het is een maand van zelfbeheersing, introspectie en samenkomst met familie, buurt en vrienden, die wordt afgesloten met een gebaar naar mensen buiten je eigen kring, die het slechter hebben dan jij. Uiteindelijk geven de onderliggende morele principes van solidariteit en verzoening zin aan het ritueel en aan de praktijk.”
Beïnvloedt je geloof de manier waarop je politiek bedrijft?
"De principes die ik van huis uit heb meegekregen vormen voor mij een morele leidraad. Mijn vader is in de jaren zestig naar België gekomen, mijn moeder volgde met het gezin in 1974. Ik ben het tweede kind dat in België is geboren en heb nog zeven broers en zussen. Twee anderen zijn gestorven toen mijn ouders nog in Turkije woonden. Mijn vader en moeder zijn traditioneel gelovige soennieten. Wij gingen als kinderen naar Koranles en naar Turkse les.
Tot mijn zestiende heb ik een hoofddoek gedragen. Toen besloot ik daarmee te stoppen op grond van mijn eigen interpretatie van de Turkse vertaling van de Koran. Volgens mij ging het er bij de hoofddoek oorspronkelijk om niet te veel op te vallen. Als je dat toepast op deze samenleving dan val je er juist wel mee op. Het staat ook niet als expliciet voorschrift in de Koran.
Mijn ouders reageerden als echte gelovigen, niet vanuit de traditie, maar vanuit de Schrift, die zegt dat dwang in onze godsdienst niet mag: ‘Als ik jou dwing om een hoofddoek te dragen dan haal ik mezelf ook een zonde op de hals. Ik vind het heel erg voor jou dat je een stuk van de hemel mist, want ik hou van je en ik wil graag dat je met ons naar de hemel gaat – want zo zagen ze het wel – maar als ik je zou dwingen om de hoofddoek toch te dragen ga ik ook in tegen de geest en de letter van waar ik in geloof en dan zijn we allebei verder van huis.’ Ik was het eerste meisje dat geen hoofddoek meer droeg in de kleine Turkse gemeenschap van het gehucht waar we woonden. Mijn ouders werden erop aangesproken.
Ik ben opgevoed met spreekwoorden als Gören görünün hakki var: het oog dat ziet, heeft ook rechten. Met andere woorden: eten en drinken voor de ogen van mensen die behoeftig zijn, betekent delen. Want sommige dingen zijn gewoon geluk en toeval, bijvoorbeeld dat je hier geboren bent. Dat verplicht je ook een verbinding te leggen met mensen aan de andere kant van de wereld, en mensen hier die het minder goed hebben.
De waarden die ik van huis uit heb meegekregen – solidariteit, zelfrespect, respect voor anderen, integriteit, zorgdragen voor jezelf en je leefomgeving – sluiten heel goed aan bij het ecologische gedachtegoed dat voor mij neerkomt op drie samenhangende waarden: solidariteit, rechtvaardigheid en respect voor de draagkracht van mensen en van onze planeet."
Hoe definieer je religie?
"Ik spreek liever van levensbeschouwing. Religie wordt meestal geassocieerd met de boekgodsdiensten en dat vind ik te beperkt. Mij gaat het om een systeem van zingeving met bepaalde morele principes, tradities en rituelen. Dat geldt net zo goed voor atheïsten die hun morele kader ontlenen aan bijvoorbeeld de Verlichting.
Maar religie wordt heel verschillend ervaren. Er is in West-Europa een strijd geweest na de Verlichting tussen secularisme en religie, die na de Tweede Wereldoorlog leidde tot afscheid van het gezag van meneer pastoor en meneer de burgemeester. Prima, maar die ontworsteling moet geen ontworteling worden. Velen zeggen: we hebben ons losgemaakt uit de heerschappij van die ene religie, we gaan die strijd nu niet meer over doen.
Maar voor anderen, zeker migranten, gaat het over hun alledaagse praktijk, niet over een fenomeen van vroeger. Er is nu eenmaal verschil in geschiedenis en evolutie. Daarnaast heb je ook bekeerlingen die religie opnieuw ontdekken, zoals bijvoorbeeld evangelicale groepen. Religie is dus springlevend. We moeten in die diverse samenleving een modus vivendi vinden.
Wat mij betreft begint dat met de erkenning dat mensen zingeving nodig hebben, dat dat op heel diverse manieren kan, maar dat we een basisset aan waarden hebben die voor iedereen onvervreemdbaar is. Want wiens waarheid is dé waarheid? Als overheid heb je maar één optie: het bewaken van de vrijheid van levensbeschouwing, van atheïsme tot de boekgodsdiensten en alles ertussen, uitgaan van de twijfel en niet van het gelijk van één specifieke groep."
De school is een plek waar overheid en privé bij elkaar komen. Hoe kijk je aan tegen religieuze symbolen in het onderwijs?
"Ik heb er persoonlijk geen problemen mee, maar ik kan me voorstellen dat anderen het moeilijk vinden als de leraar van je kinderen een totaal andere levensbeschouwing heeft dan jij. Maar wat ik onacceptabel vind is dat je leerlingen verbiedt hun levensbeschouwing te uiten, zoals het geval is bij het Antwerpse verbod op hoofddoeken in de klas. Dan komt het recht op onderwijs in het gedrang. Als feministe vind ik dat je de vraag moet stellen: wie is hier het slachtoffer en wie heb je geholpen? Veel mensen denken: we doen er goed aan die hoofddoek van de hoofden van die meisjes te halen, maar emancipatie onder dwang heeft nergens ter wereld in de geschiedenis ooit gewerkt. Het werkt contraproductief.
De kleine groep die echt onder druk staat zie je niet meer (want die meisjes komen niet meer naar school) en duw je eigenlijk nog dieper de problemen in. En tegen de meisjes die zelfbewust hun identiteit aan het vormen zijn, zeg je: omdat wij de hoofddoek op deze manier interpreteren, heb jij het recht niet er een ander symbool van te maken. Wij beslissen waar de hoofddoek voor staat.
Maar je bent niet eens islamitisch! Wat geeft jou het recht om die religie zo te interpreteren en vervolgens die interpretatie boven die van deze vrouwen te stellen? Dat is geen democratie meer. Dat is een samenleving die is gebaseerd op de angsten en projecties van één specifieke groep, de dominante groep. Dat is niet het soort samenleving waar ik in geloof."
Tegen het verbod op de boerka heb je je niet verzet. Wat is het verschil?
"Ik heb me van stemming onthouden. Ik had grote twijfels bij het verbod, want hoe weet je of een vrouw de boerka uit vrije keuze draagt of dat ze wordt gedwongen? Veel onderzoek laat zien dat de meeste vrouwen er zelf voor kiezen. Maar zelfs als de boerka onderdrukkend is, dan pak je dat met een verbod niet aan. Intussen wordt wel de subsidie afgeschaft voor initiatieven die vrouwen ondersteunen bij huiselijk geweld. We willen blijkbaar wel de symptomen bestrijden, maar er is geen geld om de onderliggende problemen aan te pakken.
En waarom zou je je zo specifiek richten op dit hele kleine groepje? Eén op de vier vrouwen 'valt van de trap’ in onze samenleving: laten we met andere woorden eens ophouden alles voortdurend te culturaliseren.
Ik heb zelf eens een boerka gedragen om te voelen wat het betekent. Het is een cocon, die voor sommigen misschien veilig voelt. Maar het beangstigt me dat je je zo zou willen afsluiten voor de samenleving. Dat betekent de totale mislukking van waar ik in geloof, namelijk integratie in plaats van segregatie. Iedereen heeft het recht om te dragen wat hij of zij wil, maar het bemoeilijkt wel enorm het gesprek tussen mensen. Door me van stemming te onthouden heb ik het signaal willen geven dat me dat ernstig zorgen baart."
Dit debat is in de groene beweging ook nog niet afgesloten. Op de Council van de Europese Groene Partij in Zagreb in mei 2015 ontstond een discussie over de hoofddoek, waarbij sommigen zeiden: we moeten de islamitische vrouwen bevrijden.
"Ik vind dat paternalistisch. Je hebt het recht niet voor andere vrouwen te beslissen hoe zij hun emancipatiestrijd moeten aanpakken. Want dat is in elke context verschillend. Allochtone vrouwen kiezen niet automatisch voor de westerse manier; zij gebruiken hun eigen symbolen en manieren.
Dat geldt ook voor de seksuele bevrijding: wie ben ik om van alle holebi’s te eisen om uit de kast te komen als het voor hen op een andere manier ook werkt? Ik kan dat spijtig vinden, maar uiteindelijk is het hun keuze. Er is een verschil in culturele strategieën: tegen sommige dingen zet je je af en van sommige dingen maak je juist gebruik om binnen de gemeenschap dingen te veranderen. Zo zie je dat vrouwen in het Midden-Oosten de hoofddoek afleggen als protest, terwijl die hier juist wordt gebruikt als een statement om rechten af te dwingen. Het is een andere context, het is een andere strategie, maar het is daarom niet minder goed."