De “veranderingen op nog nooit vertoonde schaal” omvatten:
- Een aanpassing van het energiesysteem. Het gebruik van fossiele brandstoffen moet nagenoeg stoppen. In plaats daarvan zullen we hernieuwbare energie moeten gebruiken.
- Een verandering van het gebruik van land en ecosystemen. Van een landgebruik dat nu netto CO2 uitstoot zullen we over moeten stappen naar een gebruik dat netto CO2 vastlegt.
- Veranderingen in de industrie, de infrastructuur en de steden, gericht op het gebruik van hernieuwbare energie, energiebesparing, hergebruik van materialen en gebruik van natuurlijke materialen.
- Uiteindelijk de implementatie van negatieve emissies, welke de alsnog resterende emissies compenseren, en in de tweede helft van de eeuw ervoor zorgen dat we netto CO2 verwijderen uit de atmosfeer.
Bovenstaande maatregelen zullen tegelijkertijd nodig zijn. In de nadere uitwerking heeft het IPCC laten zien dat er ook nog keuzes te maken vallen, door vier verschillende paden (P1 t/m P4, zie figuur) te schetsen, waarbij ook scenario’s zijn meegenomen met een kortstondige overshoot. Dat wil zeggen dat tijdelijk een hogere temperatuur wordt aanvaard om vervolgens zo snel mogelijk met negatieve emissies te trachten de nadelige effecten te beperken. Alle vier scenario’s veronderstellen negatieve emissies. In sommige scenario’s zal daarvoor enorm veel biomassa nodig zijn, wat een grote claim legt op het landgebruik.
In de klimaatmodellen doet BECCS het erg goed als methode om tot negatieve CO2-emissies te komen. (Bij BECCS wordt biomassa ingezet voor energieopwekking, waarbij de vrijkomende CO2 wordt afgevangen en opgeslagen in bijvoorbeeld lege gasvelden.) De verklaring hiervoor is dat biomassa als CO2-neutraal wordt beschouwd. Om concurrentie met de voedselvoorziening te voorkomen, gaan modellen vooral uit van energieopwekking met behulp van de delen van gewassen die niet geschikt zijn als voedsel voor mens en dier.
Opvallend is, aldus De Coninck, dat een beperking van BECCS volgens de klimaatmodellen leidt tot een toename van de inzet van bio-energie. De CO2-reductie die met BECCS bereikt wordt, zal dan namelijk op een andere manier verwezenlijkt moeten worden, en dat betekent al gauw meer bio-energie. Minder BECCS kan dus leiden tot grotere negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld landgebruik, watergebruik en biodiversiteit.
Bij het samenstellen van de modellen is ervoor gekozen om wél herbebossing en andere veranderingen in landgebruik (AFOLU) alsmede BECCS mee te wegen, terwijl alternatieve methoden om te komen tot negatieve emissies nauwelijks een rol spelen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan technieken die CO2 direct uit de atmosfeer halen en deze vervolgens vastleggen. In werkelijkheid zal vermoedelijk een mix van maatregelen nodig zijn om tot negatieve emissies te komen. In augustus verschijnt een nieuw IPCC-rapport over landgebruik, dat meer duidelijkheid zal scheppen over de kansen en beperkingen van BECCS en herbebossing.
“Ik kan er niet omheen”, besluit De Coninck, “dat voor het IPCC energie uit biomassa op enige schaal nodig is, waar mogelijk in combinatie met CO2-opslag, om de opwarming van de aarde tot 1,5°C te beperken. De inzet van biomassa valt wel te beperken, met name door onze vraag naar energie en materialen te verminderen.”
Duurzaamheidscriteria
In zijn reactie op de presentatie van De Coninck onderstreept Tom van der Lee, Tweede Kamerlid voor GroenLinks, voor welke enorme uitdaging het klimaatvraagstuk ons plaatst. Nederland heeft nog maar iets meer dan tien jaar om een belangrijk deel van de benodigde CO2-reductie te realiseren. Biomassa voorziet op dit moment in ons land in slechts een fractie – ongeveer 4 procent - van onze totale energiebehoefte. GroenLinks is kritisch over hoe en waar biomassa gebruikt wordt. De partij ageert bijvoorbeeld tegen de verplichte bijmenging van biobrandstoffen in autobrandstoffen. Maar GroenLinks wijst niet alle vormen van bio-energie af. Zoals De Coninck al stelde, is in alle IPCC-scenario’s een bepaalde mate van gebruik van biomassa onderdeel van de totale oplossing van het klimaatvraagstuk.