Vorige week beschreef ik dat Malthus aan de progressieve zijde van de geschiedenis lange tijd volledig aan de kant geschoven of genegeerd is. Anders dan Malthus, verbonden liberalen en socialisten hun begrip van vrijheid doorgaans met een gedachte aan grenzeloze vooruitgang. Dat veranderde in de loop van de jaren zestig en zeventig. Het geboortecijfer bleef maar stijgen en het beeld van een overbevolkte wereld boezemde steeds meer angst in. Daarbij namen in deze decennia milieuproblemen steeds omvangrijker vormen aan.

Vooral in Engelstalige publicaties werden met enige regelmaat doemscenario's afgekondigd. Deze trend kwam in 1972 tot een absoluut hoogtepunt, toen Limits to Growth werd gepubliceerd, in het Nederlands bekend geworden als Grenzen aan de Groei. In opdracht van de Club van Rome was een studie gedaan met een prestigieuze ambitie: de wereldeconomie en de toekomst daarvan te vatten in een computer.

Onder de parameters 'resource use and depletion', 'income and food per capita', 'population growth' en 'pollution generation' werden de wereldwijde waarden ingevoerd en geprojecteerd op een tijdschaal van 1900 tot het 2100 jaar. Net als bij Malthus, liet zich op deze manier een wetenschappelijke invalshoek combineren met de op zichzelf voor de hand liggende gedachte dat een exponentiële groei het uiteindelijk af zou moeten leggen tegen een veel langzamer reproducerende hoeveelheid natuurlijke grondstoffen.

De resultaten waren schokkend. Op basis van de presente trends en verhoudingen, zouden de curven van de 'resource use and depletion' en 'income and food per capita', volgens de berekeningen zo om en nabij het jaar 2000 onder de exponentieel groeiende curve van 'population growth' zakken. Met andere woorden: de natuurlijke hulpbronnen zouden binnen afzienbare tijd zo zijn uitgeput, dat de economische groei zou worden afgeremd.

De bevolkingsomvang en vervuiling zouden nog enige tijd toenemen, maar de verslechtering van de voedselvoorziening en de gezondheidszorg zouden daarna leiden tot stilstand en later, dus, tot terugloop van het bevolkingsaantal – dat wil zeggen oorlogen, epidemieën, grootschalige hongersnoden of anderszins. De achterliggende boodschap was vrij radicaal – niet alleen zero population growth was een vereiste voor de mensheid om te overleven, maar ook zero economic growth.

In het rapport werd niet gerept van Thomas Malthus, maar de overeenkomsten tussen Malthus en de Club van Rome lagen er te dik bovenop om geheel de aandacht te ontsnappen. Een van de eerste critici van het rapport, economieprofessor Christopher Freeman, omschreef het rapport als zelfs als 'Malthus with a computer'. Dat was niet als compliment bedoeld.

Uitgangspunt was dat de Club van Rome aartsconservatief was en zich met zijn zogenaamde wetenschappelijke model niet alleen vijandig tegenover het liberale kapitalisme opstelde, maar tegenover alles dat met verandering van de bestaande status quo van doen had. Het rapport, volgens Freeman, was een quasi-wetenschappelijke poging van de gevestigde orde zijn positie te bestendigen.

Net als bij Malthus, behoorde een revolutionaire herverdeling inderdaad niet tot de parameters. Net als bij Malthus, lag sociale gevoeligheid in Limits to Growth niet bepaald op de voorgrond. 'Bestaansrecht' was een bijkomend thema. Daarbij was de Club van Rome opgericht in 1968 op het landgoed van 'wereldbankier' David Rockefeller in Italië en bestond de Club allesbehalve uit linksige sociale activisten, maar uit topmanagers, voormalige hoge politici, bureaucraten, diplomaten en gevestigde wetenschappers. In de ogen van linkse sociale activisten of socialistisch georiënteerde economen als Freeman was het nogal verdacht dat bij uitstek deze figuren zich plotseling 'verantwoordelijk' opstelden.

Desalniettemin moest Freemans perspectief in de media het onderspit delven. De aandacht voor het rapport was overweldigend en het werd binnen afzienbare tijd vertaald in tientallen talen. Limits to Growth had een enorme uitstraling, niet alleen door de groep hooggeplaatsten die het document hadden doen uitvaardigen, maar vooral ook door de gebruikte gecomputeriseerde methode waarmee de resultaten naar voren kwamen als 'scientific', afstandelijk en rationeel.

De discussie ging vooral over de juistheid van de parameters of de ingevoerde data, en dat deed weinig af aan de algemene conclusies van het rapport. Wanneer het tot een hevige sociale en economische crisis zou komen, werd bediscussieerd – niet of het binnen het bestaande model uiteindelijk tot een inzinking moest leiden.

Die boodschap paste uitstekend in de lijn van de zich ontpoppende groene beweging en voor veel groenen werd Limits to Growth een lijfschrift. Het rapport vormde daarmee het begin van een frappante coalitie van een gedachtegoed dat in progressieve kring lange tijd als belachelijk was bestempeld, met een sociale beweging die bij lange na niet conservatief genoemd kon worden.

Het betekende het begin van een partijpolitieke traditie waarin de oude divisies – 'socialisme', 'conservatisme', 'liberalisme' – steeds minder ter zake deden. Malthus' hoofdgedachte, over de onverenigbaarheid van de natuurlijke capaciteit van de aarde met exponentiële groei, zou in deze nieuwe, groene coalitie als sine qua non gaan functioneren.