Het is nog donker buiten als ik achter Jeroen (1) aanloop richting een versleten SUV-truck die buiten het hoofdgebouw geparkeerd staat. Links van ons speelt zich een imposant fossiel industrieel schouwspel af. Een gigantische bulkcarrier gevuld met kolen ligt aan de kade van de terminal aangemeerd, klaar om geleegd te worden door enorme, verlichte kranen van meer dan 40 meter hoog. Vanonder de kranen verdwijnen continu lege, opengeslagen grijpers in de laadruimen van de bulkcarrier om er vervolgens gevuld weer uit te komen. Het brommen van motoren, het zoemende geluid van kabels die door de wind snijden en het gekletter van metaal op metaal is overal om ons heen. Terwijl we over het terrein rijden, legt Jeroen uit hoe jaarlijks miljoenen tonnen kolen en ijzererts via deze overslagterminal in de haven van Rotterdam worden verwerkt. We passeren bergen kolen en ertsen in talloze tinten zwart, bruin, grijs en rood die zorgvuldig worden op- en afgegraven met behulp van laad- en graafmachines. Via enkele kilometers aan transportbanden die over het hele terrein lopen, worden de grondstoffen op treinen geladen richting het Duitse achterland of rechtstreeks naar nabijgelegen energiecentrales getransporteerd. Het is nog moeilijk voor te stellen, maar het is de bedoeling dat door de energietransitie dit enorme complex en de bijbehorende mondiale kolenketen uiteindelijk zal verdwijnen.
Deze kolenoverslagterminal is onderdeel van een groter industrieel complex in de haven van Rotterdam: de grootste haven van Europa in zowel de overslag van containers als droge bulk (kolen, ertsen, en granen) en natte bulk (ruwe olie en andere vloeibare producten).(2) Waar de haven lange tijd een nationaal infrastructureel paradeproject is geweest, is het havencomplex de afgelopen jaren ook steeds meer tot een bron van zorgen over het klimaat geworden. De industrie in het havengebied is namelijk verantwoordelijk voor ongeveer 15% van de totale CO2-uitstoot van Nederland.(3) Ook als we kijken naar de scheepvaart rondom de haven, komt Rotterdam veruit als de meest vervuilende haven van Europa uit de bus.(4) Onder groeiende politieke en sociaal-maatschappelijke druk probeert de haven zich daardoor in de laatste jaren steeds meer als een ‘groene’ haven te profileren en worden er allerhande projecten en plannen uitgerold om een CO2-neutrale en duurzame haven te realiseren in 2030.
Vanwege de historisch diepgewortelde aanwezigheid van de fossiele industrie is het verduurzamen van de haven bepaald geen gemakkelijke opgave. De manier waarop de transformatie van het havenlandschap gestalte krijgt, kan ons dan ook veel zeggen over hoe de energietransitie zich voltrekt en zal voltrekken in andere geïndustrialiseerde gebieden. In dit artikel zal ik de energietransitie in het havengebied analyseren en ik zal daarbij met name stilstaan bij wat deze transitie betekent voor mensen die werken in de zware industrie. Hoewel de haven van Rotterdam vaak als een geautomatiseerde ‘ghost terminal’ wordt omschreven waar robots het werk van mensen grotendeels zouden hebben overgenomen, werken er in het havengebied namelijk nog altijd duizenden mensen, onder andere in het hiervoor genoemde kolenoverslagbedrijf.(5)
Op wat voor manier ontvouwen zich grote infrastructurele veranderingen in de haven? Wat voor gevolgen heeft dit voor mensen die daar werken? Wat betekent het als hun baan verdwijnt of verandert? Voor wie zal het havenwerk überhaupt veranderen en op wat voor manier? En hoe ziet de toekomst van Europa’s grootste haven eruit? In dit artikel zal ik deze vragen duiden op basis van doorlopend onderzoek(6) bestaande uit veldwerk in het havengebied, interviews met verschillende partijen in de haven en de analyse van documenten. Het zal duidelijk worden dat de energietransitie moeizaam verloopt: de haven wordt geacht winstgevend te blijven, maar moet tegelijkertijd ook verduurzamen. De sociale gevolgen van dit alles blijven veelal onderbelicht. Het zijn met name vakbonden die zich bezighouden met de sociale gevolgen van deze energietransitie, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat mensen die werkzaam zijn in de kolensector gecompenseerd worden voor baanverlies. Daarbij moeten zij een precair evenwicht tussen milieugroepen en de interesses van hun achterban zien te behouden. Maar om ervoor te zorgen dat de haven van Rotterdam niet het decor wordt van een fossiel drama op industriële schaal, zal uiteindelijk ook de overheid een grotere rol moeten innemen in dit verhaal.