Recensie

De ene na de andere universitaire talenopleiding valt om, aldus het NRC: Portugees verdwijnt bij de Universiteit Utrecht, Roemeens bij de Universiteit van Amsterdam. Die talen worden straks niet meer gedoceerd aan een Nederlandse universiteit. Tegenvallende leerling aantallen is de reden, maar het heeft ook veel te maken met de financiering. Als een natuurkundeopleiding meer dan 100 eerstejaars mag verwelkomen, dan knijpen ze zich in de handen, en toch vallen die opleidingen niet om. Volgens Martha Nussbaum worden bèta-opleiding meer gewaardeerd dan alfa-opleidingen.

Democratisch burgerschap

Volgens Nussbaum, één van de meest prominente politieke filosofen van dit moment, is dit een groot probleem. In haar ogen moet onderwijs op alle niveau's bijdragen aan de ontwikkeling van democratisch burgerschap. Alfa-vakken als filosofie, literatuur, de kunsten dragen volgens Nussbaum bij aan dit democratische burgerschap. Exacte vakken dragen niet.

De argumentatie van Nussbaum bestaat uit twee onderscheiden onderdelen. In de eerste plaats over de methoden van lesgeven. Voor alle lagen van het onderwijs pleit Nussbaum voor onderwijs waarbij leerlingen en studenten worden gestimuleerd om zelf na te denken en vragen te formuleren, en niet alleen maar rijtjes en feiten uit hun hoofd te leren. Een kritische houding, autonomie, een onderzoekende opstelling zijn noodzakelijk in een democratie.

Ten tweede over inhoud van het lespakket. Onderwijs moet gebruikt worden om kinderen te bevrijden van hun vooroordelen. Kinderen overal op de wereld moeten kennis nemen van de wereldgeschiedenis (en niet alleen maar de geschiedenis van hun eigen land) en ze moeten les krijgen in vergelijkende godsdienstleer (en niet alleen maar leren over hun eigen geloof). Zo krijgen ze respect voor andere culturen en geloven.

Onderwijs moet gebruikt worden om verkeerde stereotypen (bijvoorbeeld over vrouwen, homo's en vreemdelingen) af te leren en om te leren samenwerken en verantwoordelijkheid te nemen. Hiervoor is literatuur misschien wel het belangrijkste middel, omdat dit de verbeeldingskracht van mensen voedt, en daarmee het vermogen om voor te stellen wat een ander denkt en voelt.
Zo dragen de inhoud en de vorm van het onderwijs bij aan een democratie van kritische, autonome burgers, die respect hebben voor elkaar.

Vrije keuze

Er zijn in mijn ogen drie bezwaren tegen het betoog van Nussbaum. Het eerste bezwaar wordt haarfijn door Nussbaum zelf onder woorden gebracht. In India heeft een rechtse regering van Hindoe-nationalisten de lespakketten zo veranderd dat ze de superioriteit van Hindoes benadrukken. Het onderwijs werd gebruikt voor een rechtse politieke agenda: het creëren van goede Hindoe-nationalistische burgers. Een agenda waar Nussbaum geen voorstander van is.

De vraag is of Nussbaum deze Hindoe-nationalisten echt kan verwijten dat ze het onderwijs kapen met een politieke agenda, omdat Nussbaum het onderwijs zelf ook wil 'kapen' voor haar links-liberale agenda. Op het moment dat je het curriculum politiseert, stel je het open voor politisering door rechts én links.

In haar verdediging van de alfa-wetenschappen, valt Nussbaum de bèta-wetenschappen hard aan. Ik begrijp niet waarom onderwijs in de bèta-wetenschappen mensen zou afstompen voor argumenten. Logica is het allerbelangrijkste in bèta-vakken, als wiskunde, natuurkunde, informatica: dat is in de kern dat je een redenering niet beoordeeld op zijn retorische kwaliteiten, maar op de interne consistentie.

Er lijkt me geen eigenschap die meer nodig is in een democratie. Namelijk dat we niet vallen voor overtuigende cirkelredenering of wel geplaatste ad hominems, maar voor valide en consistente redeneringen. Als de democratie een ding kan gebruiken dan is het de scherpte van de bèta-wetenschappen.

Maar boven alles is er een argument dat ik mis in Nussbaum's argumentatie. Inderdaad, onderwijs moet zich niet exclusief richten op testscores in gestandaardiseerde toetsen. Onderwijs moet meer doen dan mensen opleiden voor een goed betalend beroep. En ja, onderwijs moet mensen een kritische autonome houding doceren. Maar niet omdat het onderwijs mensen alleen maar moet opvoeden tot 'de goede werknemer' maar ook tot 'de goede burger'.

Nussbaum mist hierbij een belangrijk doel van onderwijs: dat het mensen kan helpen om te worden wie ze willen en kunnen zijn. Onderwijs moet kinderen niet in een mal stoppen (noch die van de 'goede werknemer' noch die van de 'goede burger' of die nu gedefinieerd is door links-liberalen of door Hindoe-nationalisten). Onderwijs is dé manier voor mensen om te leren waar hun talenten liggen, om zich zelf te leren kennen en zich te oriënteren op de wereld.

Dat vereist inderdaad nog al wat van het onderwijs, en die agenda ligt in lijn met de agenda van Nussbaum. Als iemand besluit dat zijn passie ligt in de natuurwetenschappen, in een beroepsopleiding of in de wijsbegeerte dan moeten mensen de mogelijkheid krijgen om hun hart te volgen.

Een hartstochtelijk pleidooi dus van Nussbaum: onderwijs moet van mensen meer maken dan goede werknemers, maar hen leren gebruik te maken van hun kritische vermogens, hen leren over de wereld om hen heen en hen bevrijden van stereotypen. In mijn ogen is de reden daarvoor niet dat onderwijs mensen moet opleiden tot burgerschap, maar omdat onderwijs mensen moet helpen om zelf hun eigen pad in het leven te kiezen.