De eindstreep naar de verkiezingen komt in zicht. Begin deze maand was ruim tachtig procent van de kiezers nog zwevend. En van deze grote groep twijfelaars heeft veertien procent echt nog geen idee wat te stemmen (zie Ipsos I&O). Veel kiezers raadplegen een stemhulp in het keuzeproces. Bij vorige Tweede Kamerverkiezingen werden de grootste twee stemhulpen miljoenen keren geraadpleegd. Het Kieskompas wel drie miljoen keer (zie NOS.nl).
De makers van het Kieskompas krijgen dus een grote democratische verantwoordelijkheid toebedeeld. Willen zij kiezers goed informeren, dan is het zaak dat hun stemhulp goed in elkaar zit, volledig transparant is over wat er onder de motorkap gebeurt, en niet politiek sturend is. Logisch, toch?
Het Kieskompas kraakt
Toch is er onder politicologen al langere tijd discussie gaande over het ontwerp van het Kieskompas. In 2021 gaf politicoloog Simon Otjes kiezers de tip mee om het Kieskompas met een grote korrel zout te nemen (zie stukroodvlees.nl). Dat is dit jaar niet anders (zie hier). De kritiek komt erop neer dat door de wijze waarop de culturele as wordt geconstrueerd, deze as eigenlijk weinig relevant is. De plaatsbepaling van partijen en kiezers in de vier kwadranten is daarmee discutabel.
Opmerkelijk is ook dat de onderzoekers van het Kieskompas uitspraken doen over partijen die zouden opschuiven op de links-rechts-as. Maar dit is niet te zeggen, omdat de stellingen veranderen. Om Otjes maar weer te citeren: “If you want to measure change, don’t change what you measure.“
Naar het midden toe
Maar wat eigenlijk nog problematischer is, is dat het Kieskompas ook sturend is. Het trekt kiezers naar het midden toe. Dit komt doordat het Kieskompas naar het gemiddelde kijkt in plaats van naar het aantal stellingen waarbij je het eens bent met een partij. Daar profiteren middenpartijen op vier manieren van.
Ten eerste zijn mensen niet zo snel geneigd zijn om voor de twee uiterste antwoordcategorieën te kiezen: ‘helemaal eens’ of ‘helemaal oneens’ (de drie middencategorieën zijn ‘eens’, ‘neutraal’ en ‘oneens’). Dit komt omdat mensen zichzelf beschouwen als gemiddeld en niet al te uitgesproken. Dus veel mensen die het gewoon erg eens of oneens zijn met een stelling, klikken ten onrechte een van de drie middencategorieën aan. Partijen die in het midden staan hebben dus een groot voordeel.
Ten tweede speelt het beschreven psychologische effect nog meer een rol bij stellingen waar mensen minder kennis over hebben. Juist bij deze stellingen kan er een neiging zijn om in het midden ‘neutraal’ in te vullen in plaats van ‘geen mening’. Het Kieskompas maakt bij de introductie niet duidelijk dat als je het niet goed weet je beter ‘geen mening’ kan invullen dan ‘neutraal’. Een stemhulp als de Stemchecker van de Volkskrant doet dat wel.