Interview Heleen de Coninck en Marjan Minnesma

Wie aan de Botlek onder Rotterdam, Chemelot bij Sittard-Geleen of Tata Steel bij IJmuiden denkt, ziet schoorstenen met zwarte, stinkende rook voor het geestesoog verschijnen – bepaald niet het toonbeeld van duurzaamheid. Dat moet anders. Want de zware industrie – denk aan staal, chemie, raffinage en kunstmestproductie – is verantwoordelijk voor zo’n 25 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot en grootverbruiker van eindige grondstoffen. Zonder groene industrie komen de klimaatdoelen en een circulaire economie dus nooit dichterbij.

    Portretfoto van Heleen de Coninck en Marjan Minnesma
    Foto: De Beeldredaktie / Erik van 't Woud

    Gelukkig kán dat anders, zeggen Marjan Minnesma en Heleen de Coninck: een klimaatneutrale en grotendeels circulaire basisindustrie die bovendien internationaal concurrerend is, is voor de meeste industrieën met het juiste beleid binnen 25 jaar mogelijk – volgens Minnesma zelfs nog eerder. Minnesma is als directeur van Urgenda wereldberoemd door de ‘Urgendazaak’ waarin ze de Nederlandse staat via de rechter dwong serieus klimaatbeleid te voeren. De Coninck is hoogleraar aan de TU Eindhoven, gespecialiseerd in het vergroenen van de industrie en een van de hoofdauteurs van het IPCC-rapport over 1,5 graad opwarming.

    Beiden stellen dat met sterk overheidsingrijpen, gevoed door een gevoel van urgentie, het tij te keren is. Cruciaal is dat we stoppen met het ‘gepolder’ van de afgelopen jaren en ook de ‘boterzachte’ Klimaatwet zet te weinig zoden aan de dijk. Minnesma: “We moeten de klimaatcrisis net zo behandelen als de Covid-crisis, inclusief wekelijkse persconferenties van premier Rutte.”

    Marjan, jij schrijft in Urgenda’s visierapport dat de Nederlandse industrie al in 2030 groen en schoon kan zijn. Leg uit.

    MM: “Ik ben bij alle zware industriebedrijven op bezoek geweest met de vraag: stel dat je binnen tien tot vijftien jaar naar nul uitstoot móet, kan jouw bedrijf dat dan aan? Dat blijkt in de meeste gevallen mogelijk te zijn. Neem kunstmest. Dat maken we nu met aardgas, maar we kunnen het ook produceren met groene waterstof zonder CO2-uitstoot. De industrie kiest voor aardgas omdat het goedkoop is, je mag CO2 immers bijna gratis uitstoten. Waterstof is op dit moment schaarser en duurder en daarom zeggen bedrijven: als ik als enige overstap, moet ik mijn prijzen verhogen en gaan mijn klanten naar de concurrent. Maar het kán dus wel.”

    Is dat jouw eigen conclusie? Of zeiden de directies van de industriebedrijven dat ook zelf?

    MM: “Het blijkt uit ons eigen onderzoek en de directies beamen dit. Bij sommigen moest ik een beetje aandringen, bij anderen ging het wat makkelijker, maar allemaal zeiden ze: het zou kunnen, maar we gaan het niet doen want dan vallen we om. Dat komt door de op concurrentie gebaseerde manier waarop de industrie nu is georganiseerd. De industrie zou veel meer moeten gaan samenwerken, bijvoorbeeld door naast een staalfabriek een chemisch bedrijf en een bouwproducent te vestigen.

    Voor de productie van staal is ijzererts nodig, dat verhit wordt met steenkool. Steenkool zorgt voor de uitstoot van CO en CO2 (koolmonoxide respectievelijk kooldioxide, red). Gelukkig is CO de basis van de bulkchemie. Als je die CO zou afvangen en schoonmaken, kan de chemische buurman die hergebruiken. Eenzelfde route kan bijvoorbeeld ook voor de productie van bouwmaterialen met behulp van CO2. Het afval van de één wordt zo de bouwstof van de ander.”

      “ Wat is het lelijkste stukje van je stad of dorp? Zet daar twee rijen van vijf molens neer en je bent klaar ”

      HdC: “Bij waterstofproductie uit gas komt zuivere CO2 vrij, die als grondstof gebruikt kan worden in chemische processen. Dat is wel alleen klimaatneutraal als de CO2 daarna niet alsnog de atmosfeer in gaat, en als de extra energie die nodig is voor het afvangen en hergebruik CO2-vrij is. Het is meestal sneller en kansrijker om CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan (ook bekend als Carbon Capture and Storage, CCS, red.), iets dat bij sommige fabrieken nu al heel goed te doen is.

      Het afvangen en opslaan van CO2 is een prima tussenoplossing, want de CO2 wordt permanent uit de atmosfeer gehouden. Uiteindelijk willen we natuurlijk helemaal af van CO2.”

      MM: “Ik denk dat het slimmer is om sneller op te schalen naar zon- en windenergie. In Nederland kunnen we in 2030 onze energie volledig uit zon, wind en aardwarmte halen. Daarvoor hebben we 3.500 windmolens op land nodig van 3 tot 4 megawatt. Dat zijn er maar negen per gemeente! Ik zeg vaak tegen gemeentebesturen: wat is het lelijkste stukje van je stad of dorp? Zet daar twee rijen van vijf molens neer en je bent klaar.

      En het hoeft ook niet overal. Als je er tweehonderd kwijt kunt op de Maasvlakte bij Rotterdam, kun je het Groene Hart met rust laten. Op zee hebben we er 4.750 nodig van 8 megawatt, maar de eerste van 12 megawatt zijn er al, dus dat kunnen er minder worden. Tot slot hebben we negen zonnepanelen per persoon nodig. En ook daar kun je uitruilen: als een boer in de buurt er tweehonderd heeft en jij kan er nul kwijt want je woont in een stadsappartementje, dan is dat ook goed.”

      Produceren we dan genoeg energie om alle industrie te behouden?

      MM: “De eerste vraag moet zijn: welke industrie willen we behouden? Als we allemaal elektrisch gaan rijden, hoeven de olieraffinaderijen nog maar de helft van hun productie te draaien. Een deel van die raffinaderijen kunnen we dan ook afschrijven en daar ga ik geen plannen voor verzinnen: die moeten gewoon wegwezen. En er zijn nog meer bedrijven die niet passen bij de economie van de toekomst. Kunstmest kan in Nederland bijvoorbeeld heel veel minder, omdat we naar een circulaire landbouw willen die werkt met natuurlijke mest.”

      Bij die raffinaderijen werken ook mensen.

      MM: “Daar maak ik me geen enkele zorgen over. Ze kunnen terecht in groene chemie, we hebben ze ook nodig voor de diepe geothermie en voor de productie van zonne- en windenergie. We blijven spullen maken. De mensen die bij Shell in de raffinaderijen werken, vinden zo weer werk.”

      Kennen jullie succesvolle voorbeelden van groene industrie in het buitenland?

      HdC: “Zweden heeft een zeer progressief klimaatbeleid. Ze gebruiken veel biomassa van eigen bodem en hebben net de eerste op waterstof gebaseerde staalfabriek geopend. Verder ken ik niet zoveel voorbeelden. Mede onder druk van Urgenda heeft Nederland de afgelopen jaren echt wel wat stappen gezet – niet genoeg om onder de 1,5 graad opwarming te blijven, maar we komen wel dichter in de buurt dan de meeste landen. In mijn Europese netwerk kijken veel mensen nadrukkelijk naar Nederland als het gaat om het vergroenen van de industrie.”

      Minister Wiebes van Economische Zaken stuurde dit jaar een kabinetsvisie naar de Tweede Kamer over hoe de Nederlandse zware industrie er in 2050 uit moet zien. Daarin schrijft hij onder andere dat Nederland een uitgelezen positie heeft om groene koploper te worden. Delen jullie dat beeld?

      MM: “We kunnen daar in theorie heel goed in worden, met onder meer veel stroom van zee en een hoogopgeleide bevolking. Maar ik wil waken voor het beeld dat we al groen zijn. Tata Steel is de grootste uitstoter van Nederland. En we hebben nog maar tien jaar! Wat mij betreft nationaliseert de regering de Hoogovens, zoals Tata Steel vroeger heette, en maakt ze dit de groenste staalfabriek van de wereld. Ik denk niet dat dat lukt als het Tata Steel blijft.”

      Nationaliseren?!

      MM, lachend: “Ja. Hoppa!”

      HdC: “Zulk soort ingrijpende stappen hebben we inderdaad wel nodig. Nationaliseren zie ik niet zo snel gebeuren, maar we hebben een tussenstap nodig omdat die vergroening nu praktisch niet te doen is voor Tata Steel. Er zijn nog geen fabrieken die hernieuwbare waterstof produceren op een schaal die nodig is voor de omvang van Tata. En er is niet genoeg groene stroom.”

      “ Met de industrie in andere landen moeten we samenwerken op vergroening ”

      MM: “Maar Akzo – nu Nouryon - maakt al elektrolysers van tien megawatt, voor de productie van waterstof. Het is niet zo dat het technisch niet kan, maar de urgentie wordt onvoldoende gevoeld. De sfeer van urgentie en creativiteit die we nu hebben met het coronavirus, moeten we ook krijgen rondom klimaat.

      Anders stijgt de temperatuur met twee of zelfs drie graden, hebben we straks honderden miljoenen vluchtelingen in de wereld en geen Noordpool meer. Wie niet beseft: dit gaan onze kinderen in de tweede helft van de eeuw meemaken, die denkt dat we nog hebben tot 2050. En dat hebben we niet.”

      HdC: “We hebben inderdaad ander beleid nodig. Helaas gaat de CO2-heffing op de industrie het probleem niet oplossen. Alleen een extreem hoge heffing leidt tot een echte transitie, en die gaat er niet komen. We moeten daarom veel vindingrijker worden. Het systeem is nu zo ingericht dat prijsverhogingen ertoe leiden dat bedrijven klanten verliezen aan buitenlandse concurrenten. Dus lobbyen ze van alle kanten om gecompenseerd te worden voor die prijsverhoging.

      Wat we nodig hebben, is een mix van beleidsinstrumenten: het Europese emissiehandelssysteem als basis, maar daarbij ook publieke investeringen in infrastructuur, stimuleren van onderzoek, de overheid die alleen nog maar klimaatneutrale bouwmaterialen inkoopt, en ook het beprijzen van het CO2-gehalte van producten – niet bij de staalfabrikant maar bij de gebruiker van staal.”

      Helder. Maar wat moet de overheid precies doen?

      MM: “Om te beginnen een visie neerzetten en daar mensen achter verzamelen. Laten zien hoe we staal en chemische producten kunnen maken zonder uitstoot, en papier met diepe aardwarmte. En dat met veel enthousiasme promoten en financieel ondersteunen.”

      Dat is toch wat Wiebes doet in zijn kabinetsvisie?

      MM: “Ja, maar Rutte moet dat doen! Die moet elke week op de buis zijn, net zoals nu met corona.”

      HdC: “De overheid moet breed experimenteren met nieuwe productieprocessen en technologie, waarbij de financiële risico’s deels door de ondernemer of de industrie worden gedragen, en deels door de overheid, dus de belastingbetaler. De industrie moet geprikkeld worden om grondstoffen circulair te maken en de broeikasgasuitstoot naar nul te krijgen.”

      MM: “Stel dat je nu eist: vanaf 2030 stoten we geen CO2 meer uit in de lucht. Punt. En in Europa komt een heffing op al het onduurzaam staal zodat niemand uit de markt wordt geprijsd. Dan weten bedrijven waar ze aan toe zijn.”

      HdC: “De kosten van verduurzaming moeten inderdaad daar worden neergelegd waar ze kunnen worden doorberekend aan de consument, dus op een auto of een windmolen. We moeten ernaar toe dat ook de afnemers van auto’s en windmolens zeggen: ik wil er liever eentje die met groen staal is geproduceerd. Zo krijg je een markt voor het goede in plaats van een race to the bottom.”

      Stel, jullie worden minister namens GroenLinks in de volgende regering. Wat ga je in je eerste honderd dagen doen?

      MM: “Ik zou beginnen met klimaatverandering tot een crisis verklaren en elke vrijdag een uur op tv gaan om uit te leggen wat er aan de hand is. En dan niet alleen dingen vertellen die mensen niet leuk vinden, zoals wat er allemaal moet veranderen, maar ook voorbeelden laten zien: kijk, dit nieuwe product is er, we kunnen melk maken zonder koeien! En ik zou van de industrie eisen dat ze niet meer uitstoten in de lucht, anders gaan ze dicht.”

      Dat laatste schrijft de Klimaatwet al voor.

      MM, schamper: “Die Klimaatwet is boterzacht en eist niets. In Engeland zit een commissie die elk jaar de voortgang monitort en zegt: we zitten niet op koers, dus er zijn meer maatregelen nodig. Onze wet is daar een slap aftreksel van, want die stelt geen tussendoelen en harde eisen om extra maatregelen te nemen als doelen niet gehaald worden. Want wat als de doelen in Nederland in 2050 niet gehaald zijn? Gaat er dan iemand naar de gevangenis? Nee. Dus: leuk geprobeerd GroenLinks, maar helaas: alle goede dingen hebben jullie eruit gesloopt.” (lacht)

        “ Want wat als de doelen in Nederland in 2050 niet gehaald zijn? Gaat er dan iemand naar de gevangenis? ”

        HdC: “De Klimaatwet moet inderdaad worden aangescherpt. We moeten veel sneller klimaatneutraal worden, want met 95 procent in 2050 zijn we niet consistent met het Akkoord van Parijs, waarin staat dat rijke landen als eerste moeten handelen. Bovendien weten we dat voor de 1.5 graad-limiet, een duidelijk Nederlands belang, we in 2050 wereldwijd op nul moeten zitten. Liever in Nederland dus al in 2040 of 2045 op nul.

        We hebben absoluut een sterkere overheid nodig die mensen meeneemt, al weet ik niet of een wekelijkse persconferentie dan nog net zoveel kijkers trekt als nu met corona. Ik zou ook inzetten op omscholing: we hebben mensen nodig die een ander soort werk doen, die met hun werk in ‘groene’ industrieën bijdragen aan een betere wereld.

        Daarnaast moet Nederland zich niet alleen solidair verklaren met ontwikkelingslanden, maar daar ook echt helpen met het opzetten van een duurzame industrie. Een no-brainer is dat we moeten stoppen met exportsubsidies waar alleen onze eigen – fossiele – bedrijven van profiteren. En we moeten onze kennis overdragen. Momenteel werken Nederlandse havenbedrijven samen met overzeese havenbedrijven om havens voor fossiele industrie te bouwen. Dat schiet natuurlijk niet op.

        Als wij een duurzame industrie bouwen maar de rest van de wereld niet, zitten we straks nog steeds met drie graden opwarming. Met de industrie in andere landen moeten we samenwerken op vergroening, in plaats van ze te zien als concurrenten die onze banen afpakken.”

        Podcast

        Dit interview is een bewerking van de eerste aflevering van de podcast Groene Gasten. Hierin voeren Suzanne van den Eynden en Evert Nieuwenhuis gesprekken met denkers en doeners die de wereld eerlijker en duurzamer maken.