Coen van de Ven is politiek redacteur van De Groene Amsterdammer. In Een links verhaal volgt hij min of meer chronologisch het fusieproces tussen GroenLinks en de PvdA, dat op gang komt na de voor beide partijen desastreus verlopen verkiezingen van 2021. Van de Ven komt diep in de partijpolitieke binnenwereld, in gesprekken met sleutelfiguren en als fly on the wall bij vele bijeenkomsten. Dat levert een fascinerend politiek verhaal op, al zullen sommige betrokkenen zich vast nog weleens achter de oren krabben over wat ze in hun openheid allemaal gezegd hebben.

Cover van het boek Een links verhaal door Coen van de Ven. De ondertitel is Hoe GroenLinks en PvdA ondanks alles één werden.

Jesse Klaver neemt telkens weer het initiatief tot nieuwe stappen in de samenwerking. De PvdA-leiders bewegen behoedzaam, maar steeds intensiever, aangemoedigd door de ledenbeweging RoodGroen en gefaciliteerd door de partijvoorzitters.

De historische successen en trauma's van beide partijen blijken sterk bepalend voor hoe ze opereren. Zo draagt GroenLinks de frustratie van de mislukte formatie van 2017 met zich mee, en komt de PvdA na een kwart eeuw nog altijd maar moeilijk los van de fantomen van Fortuyn. 

Van de Ven schetst een beeld van de partijorganisatie als een grote vloot die van koers wil veranderen. De aandacht richt zich vooral op het Haagse vlaggenschip, maar we lezen ook over de soms moeizame betrokkenheid van lokale GroenLinks-afdelingen en sociaaldemocratische bolwerken. Het fusieproces is voor hen vaak ver weg, iets van Den Haag. Het beeld ontstaat dat de partijtop van GroenLinks veel autonomer en voortvarender opereert dan de PvdA, die zich meer inspant om de hele partij mee te nemen, maar daardoor wel langzamer beweegt.

Volgend jaar zullen de partijen formeel fuseren. “Mijn grootste zorg is nu niet of er een nieuwe partij komt, maar of we van die nieuwe partij een succes weten te maken”, zegt Jesse Klaver. Natuurlijk, electorale winst is belangrijk, maar uit het boek komt nog een aantal uitdagingen naar boven, die gemakkelijk grote valkuilen kunnen worden. Ik noem er drie.

Een eerste uitdaging gaat over de inhoudelijke en ideologische synthese van de beide partijen. De wetenschappelijke bureaus werken al aan een nieuw beginselprogramma, waarin lotsverbondenheid en solidariteit centraal staan, maar er is nog een lange weg te gaan. Hoe verenigen we de materiële verheffing van de PvdA met de post-materiële emancipatie van GroenLinks? Denken we vanuit utopische toekomstbeelden of vanuit principiële kernwaarden? Hoe denken we over economische groei? Hoe wordt migratie gethematiseerd? 

Een tweede uitdaging gaat over de verhouding tot het midden en tot de macht. Voor GroenLinks lijkt oppositie ergens wel comfortabel, voor de PvdA is het vooral een periode van chagrijn. De stijl van Timmermans richt zich van nature op het politieke midden, maar dat brengt een groot risico op onderling wantrouwen. GroenLinks constateerde in het verleden al eens dat de al te regenteske reflexen van de PvdA de linkse idealen niet altijd beschermen. Het is een eeuwig politiek dilemma: behoud van een scherp links profiel, ook als de macht lonkt.

Een derde uitdaging gaat over het verenigen van uiteenlopende politieke culturen. Iedereen die al eens een fusie heeft meegemaakt weet dat zulke verschillen lang kunnen doorsudderen in de nieuwe organisatie. PvdA en GroenLinks verschillen sterk in hun organisatie, stijl en werkwijze. Het zou mooi zijn als de erfenis van de PPR een nieuw vervolg kan krijgen, met (aldus Wim de Boer in het laatste hoofdstuk) een stijl die “soepeler, vrolijker en aardiger” is.

Coen van de Ven, Een links verhaal, Dag Mag, 2025