Vaak begint dat klein. Vijfentwintig jaar geleden begon een ondernemende boer in Niger op zijn eigen stuk land te experimenteren met een nieuwe vorm van landbouw. Deze boer legde de adviezen van de landbouwdiensten naast zich neer en liet het ‘onkruid’ op zijn akkers groeien.
Binnen vijf jaar waren de groene stengels uitgegroeid tot bomen die genoeg schaduw en water gaven om zijn hele productie snel te doen toenemen. Hij vertelde zijn buren over deze methode, en die deelden het weer met hun kennissen. Inmiddels is 5 miljoen hectare in een van de droogste gebieden ter wereld vergroend.
In Nederland kennen we vergelijkbare initiatieven. Voedselbossen, bijvoorbeeld, herstellen doodgespoten akkers, brengen vogels en insecten terug en leveren voedsel aan lokale markten. Of de mensen die dak na dak van zonnepanelen voorzien. Deze initiatieven bouwen op in de praktijk bewezen oplossingen voor problemen die worden veroorzaakt door de destructieve elementen van onze economie. Ze schoppen heilige huisjes omver door te laten zien dat we op andere manieren eten op tafel kunnen krijgen of elektriciteit genereren. Daarmee gaan ze lijnrecht in tegen gevestigde belangen.
De enige zekerheid momenteel is dat we nieuwe paden zullen moeten bewandelen om onze samenleving toekomstbestendig te maken. De coronacrisis laat zien dat daar leiders voor nodig zijn die anderen dan de usual suspects aan tafel uitnodigen. Als we ook na ‘corona’ de zaken echt anders willen aanpakken, moeten de deuren van de achterkamers onvermijdelijk open om nieuwe stemmen binnen te laten.