Droogte of geen droogte, water komt voor mensen als vanzelfsprekend uit de kraan. Baden worden gevuld in huis en tuin, bedrijven onttrekken miljarden liters grondwater aan de bodem voor de productie van spullen die we niet altijd nodig hebben. Water is de goedkoopste grondstof die we hebben. Je mag er zoveel van gebruiken als je wilt.

Waterkraan.
Foto: .hd., 2012. CC BY-NC-SA 2.0

Helaas staan de drinkwaterbronnen onder druk. Dat komt door toenemende droogte als gevolg van klimaatontwrichting, doordat we water niet lang genoeg vasthouden en door de toepassing van uitgangspunten als ‘peil volgt teelt’ bij het waterbeheer. Het kwistig gebruik van pesticiden en mest, lozingen van PFAS en ander gif leiden ertoe dat veel water niet meer geschikt is als drinkwater. Maar terwijl het aanbod van schoon water afneemt, zal de vraag naar water de komende jaren toenemen doordat de bevolking groeit en bedrijvigheid toeneemt. 

Steeds meer water oppompen is een té simpel antwoord op die toenemende vraag. We houden steeds minder water vast voor diepe infiltratie in de bodem, gebruiken de beschikbare voorraden steeds intensiever en blijven ondertussen het oppervlakte- en grondwater vervuilen, terwijl de neerslag onvoorspelbaarder wordt. Dit is voor de toekomst volstrekt onhoudbaar.

In het Nationaal plan van aanpak drinkwaterbesparing staat: “In Twente zijn sommige grootzakelijke wateraansluitingen al geweigerd, ook in andere gebieden zijn extra bronnen nodig om in 2030 aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Het wordt steeds moeilijker om voldoende schone drinkwaterbronnen te vinden. Dit komt door de afname van natuurlijke beschikbaarheid, de druk op de ruimte, bodem en ondergrond, de afname van de waterkwaliteit en de toenemende concurrentie om water tussen drinkwater, industrie, landbouw en natuur.”

“ Water ís natuur en natuur ís water ”

Als we zoiets lezen, gaan er bij ons alarmbellen af: ‘grootzakelijke wateraansluitingen’, afname van ‘natuurlijke beschikbaarheid’ en ‘toenemende concurrentie’, waarbij de natuur ook in het rijtje ‘concurrerend’ staat... Water is natuur en natuur is water. Een ecosysteem bestaat uit de wisselwerking tussen bodem, water, atmosfeer en het leven dat erin of erop leeft. 

Maatschappelijk rendement

Het besef moet doordringen dat water geen vanzelfsprekendheid is. Het is een bestaansvoorwaarde voor de natuur, voor ons en voor onze beschaving. Het is schaars. En daarom zijn goed beheer en een goede verdeling van groot belang. Hoeveel water is waar beschikbaar voor welk doel? En hoe halen we daar het grootste maatschappelijk rendement uit? 

Op dit moment is niet eens inzichtelijk hoeveel water wordt onttrokken of vervuild. Allerlei overheidslagen hebben ooit vergunningen verleend voor het oppompen of lozen van water. Die vergunningen worden vrijwel nooit gecontroleerd of gehandhaafd. Veel vergunningen zijn voor eeuwig. Ze worden beschouwd als economisch eigendom, waardoor ze ook bij nieuw inzichten of veranderende maatschappelijke prioriteiten slechts met veel moeite kunnen worden gewijzigd.   

Zo gebruikt een papierfabriek nabij de Veluwse stuwwallen ruim vijf miljard liter grondwater per jaar terwijl er een grote rivier langs stroomt. Grondwater aan de verdrogende natuur onttrekken is immers goedkoper dan rivierwater filteren. Een voedingsmiddelenconcern dat miljarden liters drinkwater gebruikt, betaalt daar evenveel belasting over als een groot huishouden. Niet per liter, maar in totaal. En een cascadering van welke waterverbruiker bij droogte het belangrijkste is – de varkensboer met zijn snijmais, het natuurgebied of het bejaardenhuis – treedt pas in werking als het te laat is. 

Waterhuishoudboekje

Waar we naartoe moeten is een waterhuishoudboekje, een omvattende inventarisatie van neerslag, grond- en oppervlaktewater, waterkwaliteit, -beschikbaarheid en verbruik. Dan weten we wat we hebben. Dat beschikbare water moet naargelang doel en kwaliteit eerlijk worden verdeeld en beprijsd.

“ Grootverbruikers zouden een eerlijke prijs moeten betalen voor drink- en grondwater ”

In Nederland gebruiken we bijna 130 liter drinkwater per huishouden per dag. In België is dat ongeveer 80 liter. Dat komt omdat ze in België aan tariefdifferentiatie doen. Er is een goedkoop tarief voor ‘normaal/gemiddeld gebruik’; gebruik je meer, dan wordt het drinkwater duurder. Prima gedachte! Huishoudens en bedrijven kunnen immers veel drinkwater besparen door bijvoorbeeld regenwater of oppervlaktewater te gebruiken voor de wc of voor industriële processen die geen drinkwaterkwaliteit vereisen. Grootverbruikers van drink- en grondwater zouden sowieso een eerlijke prijs moeten betalen voor deze kostbare grondstof. En soms moeten we ook gewoon nee zeggen. De toegevoegde maatschappelijke waarde van een aanvrager is nu geen toetsingsgrond bij een vergunningaanvraag. Sterker nog, leveringsplicht en non-discriminatie zijn meestal het uitgangspunt.  

In de tussentijd dringt de Tweede Kamer vooral aan op het aanboren van meer drinkwaterbronnen. Onze oproepen om dat te combineren met meer waterbergings- en infiltratieprojecten zijn vaak aan dovemansoren gericht. Voor elke liter die wordt onttrokken zou er een plan moeten zijn voor hoe we die weer aanvullen. Een sluitend waterhuishoudboekje is een voorwaarde voor duurzame beschikbaarheid van voldoende drinkwater.

Actieplan

De verantwoordelijkheid voor bescherming, beheer, onttrekking en gebruik van water is nu verdeeld over alle overheidslagen, met uiteenlopende belangen en afwegingen. Het nationaal drinkwaterbesparingsplan verplicht overheden, burgers en bedrijven nergens toe; het gaat uit van vrijwilligheid. Verdeling van water naar maatschappelijk belang, normeren en beprijzen zijn voor veel partijen taboe. Maar water is een levensbron die we goed moeten beheren en beschermen. Dat kan ook. Daarom zetten wij ons in voor:

  1. Meer waterbergingsgebieden en infiltratiegebieden, gecombineerd met natuurontwikkeling. Wat we onttrekken moeten we ook aanvullen. De benodigde ruimte hiervoor moet de overheid vastleggen in de Nota ruimte.
  2. Daadwerkelijke bescherming van grondwaterbeschermingsgebieden, door onttrekkings- en lozingsvergunningen inzichtelijk te maken, tijdig te herzien en aan te scherpen.
  3. Betere beprijzing van water, naar Belgisch voorbeeld: een eerlijke belasting op drinkwater én een grondwaterheffing. Dit stimuleert waterbesparing en legt de rekening bij de juiste partij.
  4. De waterkwaliteitsdoelen van de Europese Kaderrichtlijn water. Die moeten we gewoon halen!
  5. Educatie over hydrologie en ecologie. Natuur moeten we niet meer zien als belemmerende factor maar als bron van water en leven.
  6. Een toets op maatschappelijke meerwaarde en toekomstbestendigheid voor alle lozingsvergunningen, onttrekkingsvergunningen en ruimtelijke vergunningen. ‘Wie het eerst komt, eerst maalt’ is geen duurzaam uitgangspunt voor de inrichting van ons land.
  7. Waterbesparende innovaties. Om die mogelijk te maken en waar nodig te verplichten, kunnen we bijvoorbeeld het Bouwbesluit aanpassen, of de regels over het gebruik van de best beschikbare technieken in de industrie. We kunnen vaak veel zuiniger zijn met water zonder grote investeringen. 

Richt het waterbeleid op de lange termijn. Water is traag met een lang geheugen. Fouten van nu hebben gevolgen voor vele generaties. Zie en waardeer water voor wat het is: onze levensbron.

Dit artikel maakt deel uit van het dossier 'Water: te veel, te weinig en te vies', een coproductie van tijdschrift De Helling en Idee, het tijdschrift van de Mr. Hans van Mierlo Stichting van D66.