Met hun essay Voorbij het economisme trappen kersvers Tweede Kamerlid Senna Maatoug en Hans Rodenburg (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks) een discussie over de economische visie van GroenLinks af. Dat is zeer welkom, want zoals ze constateren is er momenteel een kleine hausse aan vernieuwend progressief economisch denken.

    En het is tenslotte ook alweer zes jaar geleden dat Jesse Klaver het economisme aan de kaak stelde bij de lancering van zijn partijleiderschap. Kortom, hoog tijd voor een scherpe GroenLinkse visie op markt en maatschappij, op welvaart en welzijn.

    Sociaal-ecologisme 

    Er staan veel goede plannen in het essay, opgehangen aan de kapstok van het streven naar een welzijnseconomie. Groene bestuurders in binnen- en buitenland delen de ambitie om brede welvaart te creëren met goede publieke diensten, fatsoenlijk betaalde basisbanen, meer zeggenschap over de economie, en verlaging van de ecologische voetafdruk. 

    Maatoug en Rodenburg nemen ook duidelijk – en terecht - afstand van groene groei. Er is meer nodig dan business as usual met een groen sausje van ecotaxen, fair trade en verder maar vertrouwen op de nobele intenties van de hippe duurzame consument.

    De economische visie waar Maatoug en Rodenburg de eerste aanzet toe doen kan verder aan kracht winnen door deze beter in te bedden in het sociaal-ecologisme. De probleemanalyse en het radicale alternatief voor de markteconomie dat deze groene politieke filosofie biedt kan de voorstellen in het essay verbinden en naar een hoger plan trekken.

      Profielfoto van Jasper Blom

      Twee elementen staan mijns inziens centraal:  

      1. Kritiek op hiërarchie als basis van (economische) ongelijkheden. 
      2. Solidariteit vanuit de autonome sfeer van burgers als alternatief voor ongebreidelde markt of centrale staat.

      Ecosystem services

      Terecht wijzen Maatoug en Rodenburg erop dat de sociale en ecologische impact van mondiaal  aandeelhouderskapitalisme niet langer houdbaar is. De rol die hiërarchie en schaalvergroting hierin spelen blijft echter onderbelicht in de probleemanalyse. Een belangrijke oorzaak van de ecologische problemen waar we momenteel mee geconfronteerd worden is het idee dat de mens boven de natuur staat. De hiërarchische relatie tot onze natuurlijke omgeving in dit antropocentrische wereldbeeld zorgt ervoor dat we natuur als een input voor onze productieprocessen zien.

      Een extractivistische benadering die uitmondt in een economie waarin we oceanen leegvissen en oliebronnen leegzuigen en de resulterende afvalstromen dumpen. En waarin de natuur die we als een rentmeester behouden er vooral is om 'ecosystem services' te verlenen aan de mens (bij voorkeur uitgedrukt in harde euro’s), en niet vanwege de intrinsieke waarde of de schoonheid van de natuur. Om een werkelijk duurzame economie te realiseren moeten we deze hiërarchie doorbreken.

      “ In dit antropocentrische wereldbeeld is natuur er vooral als input voor onze productieprocessen, niet vanwege haar intrinsieke waarde of schoonheid ”

      Zoals de Britse econome Kate Raworth benadrukt, “rather than presiding at the pinnacle of nature’s pyramid, humanity is woven deep into nature’s web. We are embedded in the living world, not separate from or above it.” Het essay benoemt deze a-hiërarchische, ecocentrische benadering van de economie niet expliciet, hoewel veel van de plannen er wel op hinten (onder andere door Raworth’s donuteconomie te omarmen).

      Pandemie van extremen 

      De problematiek van hiërarchische verhoudingen neemt toe met schaalgrootte. De liberalisering van de economie sinds de jaren zeventig tot een mondiaal aandeelhouderskapitalisme heeft geleid tot toenemende ongelijkheid in inkomen, vermogen, en macht. Met de groei van multinationals en financialisering van de economie nam de beloning van CEO’s exorbitant toe, terwijl de lonen aan de basis achterbleven.

      In de Verenigde Staten – waar dit soort trends altijd wat extremer zijn dan in Europa - verdienen de bazen van de grootste ondernemingen inmiddels 350 keer meer dan een gemiddelde werknemer. Zo ontstond de absurde situatie dat het vermogen van de rijkste mensen ter wereld tijdens de pandemie met miljarden toenam terwijl verplegers zich het schompes werkten voor magere loonsverhogingen en miljoenen andere mensen hun baan kwijtraakten.  

      De toenemende schaalgrootte leidt bovendien niet alleen tot groeiende economische ongelijkheden, maar ook tot ongelijke machtsverhoudingen. Besluiten die cruciaal zijn voor lokale economische ontwikkelingen worden opeens genomen in verre hoofdkantoren van holdings en investeerders (denk aan het faillissement van V&D en de rol van BlackStone op de Amsterdamse woningmarkt).  

      De macht over de Nederlandse productie van pijnstillers bleek te liggen bij een Indiase geneesmiddelengigant - de Nederlandse overheid wist slechts met kunst- en vliegwerk te voorkomen dat het Leidse Apotex gesloten werd door het Indiase moederbedrijf. Zo leiden hiërarchie en schaalvergroting tot een verlies aan zeggenschap over de economische waarde die lokale gemeenschappen creëren. 

      Maatschappelijke zelforganisatie 

      Op basis van deze probleemanalyse zitten Maatoug en Rodenburg op het goede spoor met hun pleidooi voor maatschappelijke zelforganisatie in verenigingen, bonden, en coöperatieven als sociaal en solidair alternatief voor het mondiale aandeelhouderskapitalisme. Dit kan niet-commerciële, autonome ruimte zijn zoals buurthuizen, maar ook kleinschalige bedrijvigheid in coöperaties en social firms.  

      Hiermee zorg je voor zeggenschap over de waarde die in lokale gemeenschappen gecreëerd wordt, verkort je grondstoffenkringlopen en vergroot je solidariteit. De cyberfilosoof Michel Bauwens betoogt daarbij dat innovatieve technologieën als open source commons, peer-to-peer-netwerken en 3D-printing kunnen helpen om kleinschalige bedrijvigheid te realiseren zonder de efficiëntie van de huidige grootschalige productieketens te verliezen.

      “ Het gaat in dit radicaal alternatief voor het mondiale aandeelhouderskapitalisme niet alleen om democratisering maar ook om decentralisering van de economie ”

      In dit radicaal alternatief voor het mondiale aandeelhouderskapitalisme gaat het dus niet alleen om een democratisering maar ook een decentralisering van de economie. Een dubbelslag waarin monopolistische megabedrijven aangepakt worden door de democratische staat en tegelijkertijd de staat zoveel mogelijk ruimte creëert voor autonome burgerinitiatieven.  

      Arbeidstijdverkorting 

      In dit licht is het opvallend dat Maatoug en Rodenburg arbeidstijdverkorting niet expliciet benoemen. Door te zorgen dat mensen met een vaste vierdaagse werkweek een fatsoenlijke boterham verdienen creëer je ruimte voor al die andere activiteiten die van waarde zijn in een welzijnseconomie. Voor familie en vrienden, voor mantelzorg, maar ook voor economische activiteiten in burgercollectieven en coöperaties. 

      Al met al zou ik Maatoug en Rodenburg bij de verdere uitwerking en vernieuwing van de economische visie van GroenLinks aanmoedigen het grote verhaal scherper neer te zetten. Minder mondiale markt en meer decentralisatie naar een autonome grassroots economie biedt perspectief op meer solidariteit en een betere balans met het ecosysteem. Dat is een sociaal-ecologistisch economisch beleid waar GroenLinksers op allerlei niveaus mee aan de slag kunnen.