Dat is rond veel meer gebieden noodzakelijk. Deze projecten laten zien dat het kan. Als boeren zekerheid krijgen en meedenken, ontstaat er ruimte voor wederzijds vertrouwen. Uiteindelijk is iedereen gebaat bij voldoende schoon water en een robuuste leefomgeving voor mens, dier en plant. Boeren enkel vragen te stoppen of te minderen heeft geen zin. Er moet perspectief worden geboden.
De sleutel is een integrale, gebiedsgerichte aanpak: kijk naar bodem, water, natuur, landbouw en klimaat als één systeem. Als in een gebied bijvoorbeeld het grondwaterpeil omhoog moet om een natuurgebied te redden, betekent dat niet automatisch dat boeren moeten verdwijnen. Het betekent wel dat het type landbouw moet veranderen – bijvoorbeeld naar natte teelten, of naar extensieve begrazing. Natuurgebieden worden bovendien robuuster door ze met elkaar te verbinden; daartoe moet het Natuur Netwerk Nederland worden voltooid.
Overgangsgebieden inrichten
Om in het kleine Nederland een gezonde natuur, landbouw en economie te creëren, is een zachte overgang tussen natuur en landbouw noodzakelijk. Gebieden waar ruimte is om te ondernemen, maar waar natuurbeheer net zo belangrijk is als de agrarische productie. Het vorige kabinet had 24 miljard om boeren in deze overgangsgebieden te helpen naar een ander verdienmodel te bewegen. Maar het kabinet-Schoof schrapte het fonds en er bleef jaarlijks maar 500 miljoen over voor agrarisch natuurbeheer. Dat terwijl Johan Remkes het vorige kabinet nog had geadviseerd om rondom natuurgebieden 150.000 tot 200.000 hectare natuurinclusieve landbouw te realiseren. Goed voor de natuur én de landbouw.
De natuur moet dringend hersteld worden en de doelen van de KRW moeten daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Maar zolang we doen alsof er alleen landbouw óf natuur mogelijk is, komen we geen steek verder. Boeren hebben behoefte aan duidelijkheid. Want veel boeren willen best natuurinclusief werken, maar dan moet je daar wel een boterham mee kunnen verdienen. Dat betekent dat de overheid duidelijke keuzes moet maken over wat waar mag, zodat ondernemers weten waar ze aan toe zijn.
Boeren zijn onmisbare partners in het herstel van het landschap. Hier ligt een taak voor de overheid: ontwikkel goede plannen, met financiële ondersteuning én toekomstperspectief voor boeren en natuur.
Politiek leiderschap nodig
Te lang is gestuurd op kortetermijnbelangen, met een verdeling van functies die leidt tot versnippering en wederzijdse frustratie. Terwijl juist integratie nodig is: van beleid, van belangen, en van de ruimte zelf.
Water moet dan ook het leidende principe worden in ruimtelijke ordening en natuur- en landbouwbeleid. Niet langer uitgaan van wat economisch het meeste oplevert op de korte termijn, maar beginnen bij wat het watersysteem op de lange termijn aankan. Dat betekent: ruimte maken voor natuur, maar ook ruimte houden voor boeren – op een manier die het systeem versterkt, in plaats van uitput.
Een aantal provincies heeft al belangrijke stappen gezet. De provincie Gelderland heeft rondom natuurgebieden zones benoemd waar minder stikstof mag worden uitstoten. De provincie Brabant koopt percelen aan die noodzakelijk zijn om watermaatregelen te treffen, zoals het dempen van sloten en het opzetten van waterpeilen. Onze hoop en wens is dat deze voorbeelden navolging krijgen. Maar dan wel op een manier die de natuurgebieden echt herstelt. Dus: minder uitstoot van stikstof, een hoger waterpeil en minder vervuiling van het grond- en oppervlaktewater. Daarmee komen de KRW-doelen binnen bereik en kunnen we onze kwetsbare natuur weer in ere herstellen.