Het Chinabeleid gaat niet meer alleen over het aankaarten van mensenrechtenschendingen in China zelf, maar vooral ook over het feit dat in het Westen onze waarden ernstig onder druk zijn komen te staan door het faciliteren van Chinese economische en politieke expansie. De Chinese regering ziet namelijk niet alleen dat de mensenrechtenschendingen in eigen land geen serieuze consequenties hebben, maar voelt zich ook in haar buitenlandse politiek gesterkt door de overtuiging dat de westerse politieke elite niet bereid is op te komen voor haar eigen waarden. Een zelfverzekerd China is daardoor de laatste jaren wél steeds meer haar eigen normen en waarden gaan promoten in haar buitenlandbeleid, en laat daarmee zien de fundamenten van de internationale orde niet te onderschrijven.
Vreedzame evolutie
Het idee was jarenlang dat door China te integreren in de wereldeconomie het land zich zou binden aan de internationale orde, en dat er vanzelf een 'vreedzame evolutie' zou plaats vinden waarin de liberale waarden van deze orde langzaam in China wortel zouden schieten. Dit is een illusie gebleken, en Nederland en de EU kampen nu met een groot handelstekort met China. Door deze groeiende economische afhankelijkheid is in Europa een gemakzuchtig beleid ontstaan gericht op het beschermen van handelsbelangen, waarin weinig eisen gesteld worden op het gebied van mensenrechten. Zo koos de EU er structureel voor om weinig nadruk te leggen op de eigen waarden in de diplomatieke relatie met China, ondanks dat ze hiertoe verplicht is volgens Artikel 2.1 in het Verdrag van Lissabon. Onder de EU regeringsleiders stimuleerde vooral Angela Merkel het negeren van waarden en mensenrechten ter bevordering van de handel, met als voorbeeld het doordrukken van de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI).