Energiebeleid klinkt technisch, maar is een fascinerend domein waarin ideologie en politieke strijd direct onder het oppervlak liggen. Door de liberalisering van nutsbedrijven zijn grote energiebedrijven ontstaan, die vooral uit zijn op winst. Dankzij de openstelling van de Europese energiemarkt is hun macht gegroeid. De Europese vrije markt biedt ook de kans voor een energierevolutie, die veel makkelijker te bereiken is dan de energiebedrijven ons willen doen geloven.
De aankomende verkiezingen zullen over twee onderwerpen gaan: hervormingen van de verzorgingsstaat en de Europese Unie. Dit geeft populistische partijen, die zich hier altijd tegen verzetten een rol. Daarom is Populisten in de Polder van Lucardie en Voerman een tijdig boek.
De concrete vraag aan mij was om een “column” bij te dragen. Als u het niet erg vindt doe ik dat liever niet. Mijn indruk is dat het fenomeen van de column hoort bij de verschillende politieke crises die onze huidige samenleving tekent: de verschuiving van een politiek, journalistiek en kunst waarbij wij spreken over principes, naar een politiek, journalistiek en kunst waarbij wij spreken over meningen.
Net als bij iedere andere verkiezing kennen ook de verkiezingen voor het Europees Parlement alleen maar ‘winnaars’. In zijn scherpe analyse voor opendemocracy.net laat Cas Mudde (politicoloog aan de Universiteit van Georgia, VS) echter zien wie de zelfverklaarde winnaars, veronderstelde winnaars en echte winnaars zijn.
De Europese Unie heeft sterke invloed op de uitstoot van CO2 en andere gassen die klimaatverandering veroorzaken. Zij heeft de macht om alle uitstoot binnen haar grenzen aanzienlijk te verminderen, plus een vergelijkbare uitstoot buiten haar grenzen. De Europese verkiezingen zijn dus ook klimaatverkiezingen. Dat blijkt uit een quickscan van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks.
Hartmans en Te Slaa schrijven in reactie op het stuk van De Ruiter en Verheijen over Wilders en het fascisme: 'Wie beweert dat wij Wilders en de PVV vergoelijken is of te kwader trouw of kan niet lezen'. Ze laten aan de hand van hun boeken zien waarom de tekst van De Ruiter en Verheijen volgens hen insinuerend is.
Hebben de WMO en de Jeugdwet geleid tot een toename van ongelijkheid binnen de zorg? En zo ja, in hoeverre is dat problematisch? Deze twee vragen vormen het vertrekpunt van het onderzoek ‘Zorg(en) in tijden van transitie’ dat Tijs Sikma voor Bureau de Helling heeft opgezet in 2017.