Als we serieus de concurrentie met de grote Chinese conglomeraten willen aangaan, dan moeten we de ruimte voor de groei van Europese kampioenen wellicht ook groter maken, ook al zien we de risico’s dat dit Europese monopolies worden, met alle nadelen van dien voor de prijs die de consument moet betalen.
En, laatste voorbeeld, als we de volstrekte vrijheid van ons wetenschappelijk onderwijs koesteren, dan moeten we kritisch kijken naar de wildgroei aan samenwerkingsprojecten met China waar onze universiteiten en hogescholen bij betrokken zijn.
De voorbeelden maken duidelijk dat strategische keuzes pijn kunnen doen. We hebben niet de luxe moeilijke keuzes uit de weg te gaan. Soms – best vaak eigenlijk – moeten we uit twee kwaden kiezen.
Dat vraagt behalve om inhoudelijke heroriëntatie ook om een cultuuromslag in ons buitenlandbeleid. Toen een commissie onder leiding van Arthur Docters van Leeuwen in 2012 dit beleid doorlichtte, kwam op één punt fundamentele kritiek: het ministerie weet niet goed te kiezen als er sprake is van tegenstrijdige belangen, doet het liefst altijd alles een beetje en alles tegelijk.
Het is ook nu nog de essentie van het buitenlandbeleid zoals minister Blok dat vaak verwoordde: doordat we zo’n belangrijke handelspartner zijn, kunnen we ook over mensenrechten praten. Die gemakkelijke ontkenning van inherente tegenstellingen voldoet niet langer.
Russisch gas
Ook jegens Rusland zullen we strategischer moeten opereren. Doordat onze energietransitie zo langzaam gaat, worden we steeds afhankelijker van Russisch gas.
Zo houden we de kliek rond Poetin in het Kremlin en blijven onze verontwaardiging en sancties naar aanleiding van de buitenlandse agressie van Rusland en de gewelddadige aanpak van critici van het regime betrekkelijk machteloos. De langdurige onwil van Blok en Mark Rutte om het geopolitieke karakter van de aanleg van Nordstream 2 onder ogen te zien spreekt boekdelen.
Een hardere lijn jegens China en Rusland betekent overigens niet dat er een einde komt aan dialoog en samenwerking. China is een wereldmacht met 1,4 miljard inwoners. Het zou absurd zijn daar niet mee samen te werken. Er zijn grote gemeenschappelijke belangen bij de aanpak van klimaatverandering, het behoud van biodiversiteit, waterbeheer en voedselvoorziening.
Ook economische samenwerking kan een impuls krijgen, mits die is gebaseerd op sociale grondrechten en beginselen van duurzaamheid. Respect voor universele mensenrechten moet daarbij een kernpunt zijn, en niet pas bij de rondvraag aan bod komen.
Het neerhalen van de MH17 en de Russische ontkenning van de eigen betrokkenheid daarbij maakt samenwerking met Rusland extra moeilijk. Toch kan veiligheid in Europa niet zonder afspraken met Moskou. Dan gaat het om politieke stabiliteit aan de grenzen van Europa (Oekraïne, Wit-Rusland), traditionele wapenbeheersing en het afwenden van nucleaire dreiging.
Maar ook om nieuwe kwesties als de zeggenschap over het Noordpoolgebied als doorvoerroute en bron van bodemschatten nu de ijskappen smelten, om ecologische veiligheid (denk aan de bosbranden in Siberië) en het beheer van de ruimte als nieuw grensgebied. En ook hier geldt: mensenrechten zijn een centrale waarde waarover niet valt te soebatten.
Biden én Trump
Dit nieuwe buitenlandbeleid moet gestalte krijgen in een tijd waarin de traditionele basis van dat beleid – het trans-Atlantisch bondgenootschap – in duigen ligt. Het vertrek van de Britten heeft de EU verzwakt en ondanks een politieke verklaring en een lastminute handelsdeal is er nog heel veel niet geregeld.
Het Verenigd Koninkrijk speelde een cruciale rol in onze veiligheid, in ons gezamenlijk buitenlandbeleid en in onze relatie met de VS. Die laatste is door vier jaar Trump voor altijd veranderd. President Joe Biden zal uiteraard een deel van de schade repareren: terug naar het klimaatakkoord en naar de VN, praten over wapenbeheersing, en nieuw respect voor mensenrechten.
Maar dat er in de VS iemand gekozen kon worden die alles waar we gezamenlijk voor meenden te staan met voeten trad en die zelfs bereid bleek de democratie zelf om zeep te helpen, maakt de toekomstige relatie voor altijd anders. Rutte en Blok hebben Trump altijd de hand boven het hoofd gehouden: volgens Rutte moesten we ons voordeel doen met zijn kritiek op de multilaterale instellingen.
‘We kijken uit naar de samenwerking met Biden, zoals we ook met zijn voorganger altijd goed hebben samengewerkt,’ zei Blok toen de overwinning van Biden een feit was. Geen keuzes maken, Biden én Trump: zo zijn we weer thuis bij het buitenlandbeleid waarvan we afscheid moeten nemen.
Nederland kan dit alleen in Europees verband. Daarom moeten we onze scepsis over versterking van de Europese politieke samenwerking overboord zetten, en er alles aan doen om de cohesie binnen de EU te versterken. Alleen dan kunnen we effectief onze krachten bundelen in het buitenlandse beleid, door nieuwe bondgenootschappen aan te gaan met landen en regeringen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika.
Maar ook sociale bewegingen die wereldwijd in de verdrukking zitten steunen, de rol van de VN versterken, eerlijke en duurzame handelsverdragen sluiten, en veel meer samenwerken op het terrein van defensie. De lijst is lang en veelomvattend. Maar een dergelijk programma zorgt ook voor nieuwe inspiratie, en bovendien voor veiligheid en welvaart, in Nederland en elders. Dat is waar het nieuwe buitenlandbeleid over moet gaan.