Een handjevol supermarkten bepaalt wat we in Nederland eten en dus ook voor een flink deel hoe de voedselvoorziening er uit ziet. Van grond tot mond. Die machtsconcentratie heeft naast een enkel voordeel de nodige nadelen. Wie is er aan zet om dat te veranderen?
Moeite doen om aandacht te geven en aardig te zijn maakt ons niet alleen tot betere mensen, het is een politieke daad. Door in alledaagse situaties tegen de kapitalistische logica van efficiëntie en controle in te gaan, kunnen we millimeter voor millimeter het systeem dwingen om zich aan te passen aan ons (in plaats van andersom).
Steeds vaker staat voedsel op de agenda van de politiek. In verschillende steden worden pogingen gedaan om een samenhangend voedselbeleid te ontwerpen. Dat blijkt niet eenvoudig. Amsterdam is een van die steden.
Voedsel speelt van oudsher een centrale rol in het leven en is verbonden met culturele waarden en identiteit. Onze tijd van snelle pakjes en zakjes roept de vraag op welke waarden we willen overdragen aan de volgende generatie. Door zelf te koken met kinderen bevechten we deze waarden opnieuw.
Wat een contrast: ik herinner me nog dat mijn moeder voor de eerste keer spaghetti op tafel zette; een doorbraak in vergelijking met het gewone menu van aardappelen, groente en een stukje vlees (uiteraard op vrijdag een stukje vis). Vergelijk dat eens met de aandacht die voedsel vandaag de dag krijgt.
Tijdens de laatste Franse presidentsverkiezingen zei Marine Le Pen dat ze een 'présidente du quotidien' wilde worden, een president van alledag. Het geeft te denken dat juist extreemrechts de zorgen van alledag weet te kapen en het persoonlijke politiek maakt. Links moet weer een emancipatiebeweging worden. Verbind de burn-out van de planeet met een strijdbare analyse van Big Tech en de groeiende controlesamenleving, waarin publieke waarden eroderen en het leven verder versnelt.