De problematiek die Maarten Kleinhans schetst rondom het stijgend rivierpeil, bodemdaling en toenemende waterdruk is in Brabant urgent en voelbaar, met name in het Maasgebied in Noordoost-Brabant. We zien vaker piekbuien en langdurige droogte, wat de kwetsbaarheid van ons watersysteem blootlegt. In natte periodes moet meer water vastgehouden worden, zodat het de tijd heeft om in de grond te infiltreren en ook in droge tijden beschikbaar is. Het is tevens belangrijk dat het landgebruik hierop aangepast wordt. Niet alles kan meer op elke plek. De agrarische sector zal zich moeten aanpassen aan deze nieuwe realiteit.

In Brabant werken we actief – samen met het Rijk, de regio’s, waterschappen en gemeenten – aan meer ruimte voor water, natuurontwikkeling en klimaatadaptieve inrichting van het landschap. Een goed voorbeeld is het Brabants Deltaplan Hoge Zandgronden, dat onder andere inzet op bodemherstel en het vasthouden van water in hogere delen van de provincie. Ook werken we aan diverse rivierverruimingsprojecten om de waterveiligheid te verbeteren en de impact van hoogwater te verminderen. Zo is er het project Meanderende Maas, dat dijkversterking nastreeft en ruimte creëert voor de rivier. Het project richt zich op waterveiligheid, natuurontwikkeling en recreatie, met respect voor het natuurlijke systeem. Klimaatadaptatie in de steden, met subsidies voor groene daken, waterbergende infrastructuur en het vergroenen van versteende gebieden, speelt bovendien een belangrijke rol. In tegenstelling tot het kabinet-Schoof houden we vast aan het uitgangspunt ‘water en bodem sturend’ bij deze initiatieven.
Kleinhans' overtuiging dat we meer ruimte moeten geven aan rivieren en gebieden anders moeten inrichten, zodat ze een deel van het jaar nat kunnen zijn, krijgt in Brabant invulling via het onlangs gelanceerde Ruimte voor de Rivier 2.0. Hierin werken Rijk en regio samen om het rivierengebied toekomstbestendig te maken én te houden voor volgende generaties. We moeten hierin nadrukkelijk óók oog hebben voor het secundaire watersysteem, zoals de toevoerende beken. Water dat bovenstrooms wordt vastgehouden tijdens piekbuien, hoeft niet via de Maas afgevoerd te worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld al op een mooie manier met waterberging in de beekdalen van de Dommel.
De grenzen van de maakbaarheid van het bodem- en watersysteem zijn bereikt, waardoor de druk op onze leefomgeving toeneemt. Om daarmee om te gaan en ons beter voor te bereiden op de toekomst moet het bodem- en watersysteem een meer doorslaggevende rol spelen in de inrichting van Nederland. ‘Water en bodem sturend’ is recent verankerd in ons provinciale beleid, wat betekent dat vanaf 2030 het water- en bodemsysteem bepalend zal zijn voor ruimtelijke keuzes in Noord-Brabant. Dit is cruciaal voor de gezondheid, veiligheid en het welzijn van onze inwoners. Het herstel van het water- en bodemsysteem voorkomt dat toekomstige ontwikkelingen negatieve effecten hebben op waterkwaliteit, -kwantiteit en bodemgezondheid.
Plannen en acties zijn er volop. Tegelijkertijd is de realiteit weerbarstig. Brabant heeft veel opgaven, ook op het gebied van water. Als we aan alle wensen van het Rijk willen voldoen rondom woningbouw, defensie en energie, hebben we twee of drie keer Brabant nodig. Die ruimtelijke keuzes maken we het liefst samen met het Rijk. Daadkracht van het kabinet is hard nodig.
Dit artikel maakt deel uit van het dossier 'Water: te veel, te weinig en te vies', een coproductie van tijdschrift De Helling en Idee, het tijdschrift van de Mr. Hans van Mierlo Stichting van D66.
Lees ook in deze Helling

Word vriend & ontvang de Helling
Altijd de nieuwste artikelen lezen? Als vriend van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks ontvang je 4x per jaar de Helling per post. Ook heb je bij elke nieuwe editie direct toegang tot alle Helling-artikelen op onze website.
De Helling draagt bij aan verdieping en politieke visievorming binnen GroenLinks. Met jouw vriendschap steun je het werk van het tijdschrift en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks.