Willen we een klimaatcatastrofe voorkomen, dan is het cruciaal dat we onze economie fundamenteel hervormen. Het is tijd voor grenzen aan de groei. Maar is het leven in een samenleving zonder economische groei wel aantrekkelijk? Jazeker, is het overtuigde antwoord van econoom Paul Schenderling. Samen met een groep medestanders schreef hij het boek 'Er is leven na de groei'. Tijd voor een gesprek om de post-groei-samenleving te verkennen.
Kate Raworth schetst in haar boek 'Donuteconomie' een economisch model met respect voor ecologische grenzen. Leuk, zo’n donut, maar het is de vraag of deze snelle snack recht doet aan de regeneratieve economie waar Raworth voor pleit.
“Nederlander betaalt elke dag twee euro aan Rusland voor aardgas", zo berekende onderzoeksbureau Kalavasta. Laten we afspreken dat iedere Nederlander per dag twee euro probeert te besparen op energiegebruik of het juist uitgeeft aan een ritje met een deelfiets of een smaakvolle groenteburger. Wie doet er mee?
Er is eigenlijk geen goed excuus om ons huidige belastingstelsel maar ongemoeid te laten, vinden Timor El-Dardiry en Paul Teule. Daarom zou in plaats van arbeid, consumptie belast moeten worden.
Aan de hand van haar inmiddels wereldberoemde donutmodel pleit Oxford-econoom Kate Raworth voor een nieuwe manier van denken over groei: niet als doel op zich, maar als iets dat gebonden is aan de planetaire en welvaartsgrenzen. “Al zullen degenen die profiteren van het huidige systeem zich in eerste instantie natuurlijk verzetten.”
Als ik in de stad mensen zie lopen met in beide handen enorme tassen van de Primark, bekruipt mij een machteloze kwaadheid. In plaats van ze toe te schreeuwen: ‘doe dat nou níet’, loop ik gegeneerd verder. Ik voel me een anachronistische activist, die niet begrijpt dat er mensen zijn die iedere week iets nieuws willen kopen en dragen, als uitdrukking van onze vrijheid - bijna als mensenrecht. Zelfonderzoek leert dat ik nog gevormd ben door de gedachte dat kleding een gebruiksartikel is en geen verbruiksartikel.
De verleidelijke modewereld kent een paar onprettige bijkomstigheden. Zo is de textielindustrie een van de grootste vervuilers ter wereld. Enorme hoeveelheden goedkope kleren worden tegen hoge milieu- en ethische kosten geproduceerd. En dat met een snelheid die in nog geen vijftien jaar is verdubbeld. Het productiemodel, dat uitgaat van ’nemen, maken, weggooien’ is rijp voor een transformatie. Zijn we in 2049 klaar voor een circulaire textieleconomie?
In tegenstelling tot Jason Hickel, auteur van het boek 'Less is More', zien de auteurs van de bundel 'Meer' juist toekomst in méér groei, consumptie en globalisering. Hoewel deze invalshoek waardevolle inzichten oplevert, is het jammer dat sommige auteurs als kleuters achter hun modernistisch geloof in vooruitgang aanhollen.
Kleding huren, wasmachines delen en een 15-minuten-samenleving. Om de CO2-uitstoot omlaag te krijgen, moeten consumptie en productie gericht zijn op gebruik in plaats van bezit. Dat vraagt om gericht financieel-economisch beleid, nieuwe technologie en burgerinitiatief.
Apple wil niet langer grondstoffen uit mijnbouw gebruiken. Dat geeft een welkome impuls aan de recycling van afgedankte elektronica. Maar afval voorkomen is nog beter dan recyclen. De iPhone verdient een langere levensduur.