Wereldwijd doen bedrijven steeds meer aan duurzaamheid. Shell mag dan de allergrootste zijn - ondanks alle mooie praatjes hoeft er van de oliegigant niet veel verwacht te worden.
Donderdag is het 22 mei en zullen Europese burgers hun stem laten horen. In plaats van de simplistische discussie voor meer of minder Europa is het goed te zoeken naar kritische geluiden die wel internationaal durven samen te werken voor een beter Europa en een betere wereld. Het verzet tegen het Europees-Amerikaanse handelsverdrag ‘TTIP’ is hier een lichtend voorbeeld van. Met het Alternative Trade Mandate krijgen mens en milieu weer een kans.
Eerlijke handel zou meer moeten zijn dan ‘stemmen’ als consument voor producten zonder uitbuiting. De nadruk op consumentensoevereiniteit is een vorm van economisme.
Veel producten die we kopen worden onder onacceptabele omstandigheden gemaakt. De vraag is of deze kwestie ons als consumenten aangaat. Een pleidooi voor de individuele benadering.
Nederland moet zich als een van de grootste exporteurs ter wereld veel meer inzetten voor groene, eerlijke handel, stelt Daniëlle Hirsch, directeur van milieu- en mensenrechtenorganisatie Both ENDS, in de achtste aflevering van onze podcast Groene Gasten.
Kennen jullie Calimero nog? Het kuikentje van ‘zij zijn groot en ik is klein, en dat is niet eerlijk, oh nee'? Dat kuikentje dat, omdat het zo’n goed excuus had, vervolgens zelf niets ondernam? Nederland leidt aan het Calimero-syndroom. We houden onszelf voor dat we te klein zijn om het verschil te maken, maar niets is minder waar.
Eind vorig jaar stond de brandende Amazone op de voorpagina’s. Deze branden houden niet alleen direct verband met klimaatverandering, maar ook met internationale handel.
Premier Rutte was overduidelijk trots toen hij in september tijdens de VN-klimaatweek in New York vertelde dat Nederland maar liefst 600 miljoen euro uitgeeft aan het tegengaan van klimaatverandering. Deze blijde boodschap ging gepaard met een dringende oproep aan andere landen om zich net zo voorbeeldig te gedragen als Nederland, dat als ‘kleine speler’ in zijn eentje geen verschil kan maken. Voor het gemak liet Rutte maar achterwege dat zijn regering meer dan het dubbele, namelijk 1,5 miljard, uitgeeft aan het ondersteunen van bedrijven die wereldwijd geld verdienen in de fossiele industrie.
Bij Gibraltar nam het Verenigd Koninkrijk dit jaar een Iraanse olietanker in beslag. Iran deed hetzelfde met een schip dat onder de Britse vlag voer in de Straat van Hormuz. Deze incidenten maken duidelijk dat de wereldzeeën steeds vaker onderwerp zijn van internationale rivaliteit. We moeten onze aandacht dan ook meer op het water richten en naast een geopolitieke een ‘hydropolitieke’ strategie ontwikkelen.
De meeste politieke partijen in Nederland pleiten inmiddels voor een grondstoffentransitie. Dat is goed nieuws. Het risico bestaat alleen dat de kosten van die transitie vooral gedragen zullen worden door grondstofproducerende ontwikkelingslanden. Juist groene en progressieve partijen dienen aandacht te vragen voor de mogelijke verliezers en aan te sturen op een eerlijke transitie.