Ineens mogen overheden weer schulden maken. Dat is allerminst vanzelfsprekend: tijdens de vorige financiële crisis haalde Nederland nog flink de broekriem aan. Economisch rechtse partijen zoals VVD en CDA riepen dat het beperken van het begrotingstekort overheidsprioriteit één, twee en drie moest zijn. Diezelfde partijen verdedigen nu een fors tekort op de begroting en zelfs een investeringsfonds waarmee de Nederlandse overheid met geleend geld de door corona getroffen economie wil stimuleren.
‘Wij zijn de grootste NGO ter wereld.’ Het is deze uitspraak van Paul Polman, tot 1 januari 2019 topman van Unilever, die succesauteur Jeroen Smit een nieuw onderwerp verschafte na De prooi, diens bestseller over de teloorgang van ABN Amro.
Nieuw onderzoek laat zien hoe het politieke debat over belastingen en ondernemingsrecht in belangrijke mate wordt gestuurd door wetenschappers met een wirwar van academische, commerciële en bestuurlijke dubbelfuncties. Hierdoor is onduidelijk of vaak zeer technische maar belangrijke fiscale en juridische wetgeving nog wel het belang van de burger dient, of vooral die van de grote advieskantoren.
De afgelopen maanden is de politiek er niet saaier op geworden. Achter de schermen van de bijna wekelijkse persconferenties over de gezondheidscrisis werden en worden beslissingen genomen waar ik met stijgende verbazing naar heb gekeken.
De coronacrisis maakt extra duidelijk dat kapitalisme slechts een manier is waarop de markt is ingevuld. Het kan ook heel anders. Pleidooi voor een post-corona-economie waarin de markt weer ingebed is in de gemeenschap en beter gereguleerd kan worden door de staat.
Het met nieuw aangemaakt geld financieren van overheidsuitgaven heeft menig land geholpen in tijden van crisis en oorlog. Omdat iedere hyperinflatie in de geschiedenis begon met deze monetaire financiering, heeft het instrument een slechte reputatie gekregen. Daarom is het in de EU verboden, wat de Europese Centrale Bank verhindert om staten op deze manier te helpen de coronacrisis te boven te komen. Toch zijn de gevaren beperkt en biedt het kansen voor het verduurzamen van de samenleving. Onder strikte voorwaarden is dit paardenmiddel dan ook verdedigbaar.
Achteraf gezien is een crisis altijd aangekondigd. Dat geldt voor de coronacrisis, waar virologen al jaren voor waarschuwen. Het gold ook voor de financiële crisis van 2008. De enkeling die een crisis voorspelt, wordt genegeerd. Als het zo ver is, wordt de wereld erdoor overvallen.
Als ik in de stad mensen zie lopen met in beide handen enorme tassen van de Primark, bekruipt mij een machteloze kwaadheid. In plaats van ze toe te schreeuwen: ‘doe dat nou níet’, loop ik gegeneerd verder. Ik voel me een anachronistische activist, die niet begrijpt dat er mensen zijn die iedere week iets nieuws willen kopen en dragen, als uitdrukking van onze vrijheid - bijna als mensenrecht. Zelfonderzoek leert dat ik nog gevormd ben door de gedachte dat kleding een gebruiksartikel is en geen verbruiksartikel.
Als bedrijven blijven investeren in het ontginnen van olievelden, kolencentrales of ontbossing, weten we zeker dat we de klimaatdoelen bij lange na niet gaan halen. Europese regels om duurzame investeringen af te dwingen, zijn dan ook hard nodig. Deze regels moeten niet alleen alle investeringen langs een duurzaamheidsmeetlat leggen, maar ook in kaart brengen met welke investeringen we direct moeten stoppen. Helaas staan gevestigde belangen echte maatregelen tot nu toe in de weg.
Is de Europese Unie in zijn nadagen beland? Volgens de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev is er alle reden tot pessimisme. Zijn boek Na Europa heeft veel stof doen opwaaien.