Premier Rutte was overduidelijk trots toen hij in september tijdens de VN-klimaatweek in New York vertelde dat Nederland maar liefst 600 miljoen euro uitgeeft aan het tegengaan van klimaatverandering. Deze blijde boodschap ging gepaard met een dringende oproep aan andere landen om zich net zo voorbeeldig te gedragen als Nederland, dat als ‘kleine speler’ in zijn eentje geen verschil kan maken. Voor het gemak liet Rutte maar achterwege dat zijn regering meer dan het dubbele, namelijk 1,5 miljard, uitgeeft aan het ondersteunen van bedrijven die wereldwijd geld verdienen in de fossiele industrie.
Wittere wolken, spiegels in de ruimte, kunstmatig aangelegde bossen, fabrieken die CO2 uit de lucht trekken. Technieken om het klimaat te manipuleren en daarmee klimaatschade te beperken, winnen aan populariteit maar roepen tal van politieke vragen op. Want wie bepaalt of, hoe en waar de mens mag sleutelen aan het klimaat? En wie is verantwoordelijk voor de gevolgen?
Bij Gibraltar nam het Verenigd Koninkrijk dit jaar een Iraanse olietanker in beslag. Iran deed hetzelfde met een schip dat onder de Britse vlag voer in de Straat van Hormuz. Deze incidenten maken duidelijk dat de wereldzeeën steeds vaker onderwerp zijn van internationale rivaliteit. We moeten onze aandacht dan ook meer op het water richten en naast een geopolitieke een ‘hydropolitieke’ strategie ontwikkelen.
Zo snel als lava stroomt. Zo zou je het natuurlijke tempo van klimaatverandering kunnen omschrijven. Vanaf de laatste ijstijd nam in ruim 7.000 jaar de CO2-concentratie in de lucht toe van 190 naar ruim 260 deeltjes per miljoen (ppm, parts per million).
Het lijkt een voor de hand liggende oplossing: druk de maatschappelijke kosten van voedselproductie uit in de prijs voor een hamburger of een pak koekjes, en de overstap naar een vegetarisch en biologisch dieet is snel gemaakt. Toch zit er een belangrijk nadeel aan zogeheten true cost accounting: het reduceert het debat over duurzaam voedsel tot een kosten-batenanalyse en legt de verantwoordelijkheid voor verduurzaming bij de consument.
De onbewoonbare aarde van David Wallace-Wells trok meteen mijn aandacht. Al bladerend zag ik beschrijvingen van het complexe klimaatsysteem, de vele gevolgen van klimaatverandering en hoe verschillend daarmee wordt omgegaan door politici, burgers en wetenschappers. Het dankwoord geeft aan dat vooraanstaande Amerikaanse wetenschappers advies gegeven hebben bij het schrijven van het boek. Het gaf de indruk van een urgent boek dat de effecten van klimaatverandering feitelijk beschrijft en ook een goed handelingsperspectief verschaft.
In tegenstelling tot Jason Hickel, auteur van het boek 'Less is More', zien de auteurs van de bundel 'Meer' juist toekomst in méér groei, consumptie en globalisering. Hoewel deze invalshoek waardevolle inzichten oplevert, is het jammer dat sommige auteurs als kleuters achter hun modernistisch geloof in vooruitgang aanhollen.
In een tijd waarin de kritiek op Europa alleen maar lijkt toe te nemen, getuigt het van moed als een partij voor meer Europa durft te kiezen. GroenLinks is zo'n partij (zie hier). Dat is moedig, maar past het ook bij GroenLinks?
Het recht van staten op soevereiniteit biedt bescherming tegen oorlog en overheersing van buitenaf, maar schept ook een moreel dilemma. Wanneer is het gerechtvaardigd die soevereiniteit te schenden?
Er is een nieuwe politieke strijd gaande tussen de winnaars en de verliezers van de globalisering. Een groep Zwitserse en Duitse wetenschappers vergeleek zes Europese landen.