De chemische sector, staalbedrijven en raffinaderijen gaan hun productieprocessen volledig herzien om een klimaatneutrale, groene toekomst mogelijk te maken. Deze omslag is hard nodig voor klimaat, natuur en omwonenden. De transitie biedt kansen voor werknemers en de arbeidsmarkt, want de komende jaren komen er veel groene banen bij. Maar er gaan ook banen verdwijnen en veranderen. De groene banen vereisen vaak andere vaardigheden dan de oude. De afgelopen maanden zijn wij in gesprek gegaan met werknemers in de zware industrie, met werkgevers- en werknemersorganisaties, en met de milieubeweging. We wilden van hen weten hoe de omslag succesvol kan worden gemaakt en wat zij de komende jaren hopen te realiseren. De gesprekken vormden inspiratie voor deze roodgroene politieke agenda, waarvoor wij ons gaan inzetten in de nationale en Europese politieke arena.
De Rotterdamse haven wil de duurzaamste haven van Europa worden. Maar de bedrijfsvoering is vooralsnog gericht op winsten op de korte termijn, niet op investeringen voor de lange termijn.
De Europese Green Deal is praktisch maar ook symbolisch van grote betekenis. Alleen al het feit dat het gelukt is deze afspraken te maken, geeft hoop dat het zal lukken de opwarming van de aarde te beperken. Wat nu snel nodig is, is een plan van aanpak voor de Europese arbeidsmarkt. Onze industrie kan alleen verduurzamen wanneer oneerlijke concurrentie met landen buiten Europa wordt tegengegaan. Ook moet voorkomen worden dat de rekening van de energietransitie belandt bij werkenden in kwetsbare regio’s en dat een tekort aan geschikte arbeidskrachten de energietransitie vertraagt.
'Denken in systemen' toont hoe we op zinnige wijze naar systemen kunnen kijken. Hoe ze eruitzien als ze goed werken en hoe ze geoptimaliseerd kunnen worden. En in welke valkuilen men vaak trapt, zoals ‘de tragedie van de meent’.
Zijn uitgangspunt is helder: als we de ernst van de klimaatcrisis onder ogen zien, dan moeten we ook accepteren dat we de economie radicaal moeten omgooien. Economisch antropoloog Jason Hickel (1982) is een prominent pleitbezorger van degrowth: de theorie dat we voor ons welzijn en de planetaire gezondheid onze kapitalistische obsessie met een groeiende economie moeten laten varen.
Het was geen goede zomer voor optimisme. Kranten moesten op zo veel dossiers het woord ‘crisis’ plakken dat lezers zich afvroegen of de term ondertussen niet onderhevig was aan inflatie. Het was moeilijk om niet mismoedig te worden toen naast moderne klassiekers als de klimaat- en stikstofcrisis ook nog de ‘rondkomcrisis’ de kop opstak.
Ik schrijf mijn column dit keer in de schaduw, op de eerste dag van de formele hittegolf in Nederland. Ook maatschappelijk zijn de gemoederen flink verhit. De boerenprotesten lopen al een paar weken uit de hand, en de kranten laten ons weten dat regeringspartijen serieus overwegen om in te gaan op de eisen van de kleine groep die zich met tractoren, nazivlaggen en snelwegacties verzet tegen de voorgestelde maatregelen.
Bij Tata Steel waren het de werknemers en de milieubeweging die de vergroening van het bedrijf inzetten. Hoe kunnen we nog meer van dat soort successen boeken? Faiza Oulahsen, hoofd klimaat en energie bij Greenpeace, en Doekle Terpstra, oud-vakbondsman en voorzitter van de vereniging die de installatiebranche vertegenwoordigt, zien allebei dat de overheid veel meer moet doen om werknemers een goed gevoel over de toekomst te geven.
Uitgesproken kritiek op het kapitalisme levert nog vaak afwijzende reacties op. Mensen vragen verwonderd of je dan liever in een communistisch land wilt leven, of ze verzuchten dat kapitalisme-kritiek enkel tot utopisch gefilosofeer leidt. Precies die reacties zetten journalist Sjors Roeters ertoe aan om op zoek te gaan naar concrete voorbeelden van een mogelijke post-kapitalistische samenleving. Voor die zoektocht, waarvan hij verslag deed in Vrij Nederland, reisde hij heel Europa af. De lessen verwerkt hij momenteel tot een boek, dat op 11 oktober verschijnt. Wetenschappelijk Bureau GroenLinks ging met Roeters in gesprek over het kapitalisme en de manieren om er voorbij te komen.
Vlees eten zou geen moreel dilemma moeten zijn. Het is een technologisch probleem dat opgelost kan worden. Vlees, vis en zuivel kunnen worden gemaakt met behulp van dierlijke cellen en micro-organismen.