De financiële wereld heeft inmiddels alle facetten van ons dagelijks leven in zijn greep: van boodschappen tot biodiversiteit. Deze zogeheten financialisering zorgt voor ongelijkheid, een schuldenberg en werknemers die niet als mensen maar als kapitaal worden gezien. Het financiële stelsel moet dan ook aan de ene kant eerlijker en socialer worden, en aan de andere kant moeten we onze afhankelijkheid van finance verminderen.
Eén IC-bed, twee patiënten. Wie krijgt er voorrang? Het veelbesproken leeftijdscriterium is een rechtvaardige manier om bij dit duivelse dilemma te kiezen tussen twee patiënten. Een ongezonde levensstijl daarentegen mag nooit een reden zijn om iemand achteraan in de rij te laten aansluiten. Dat neemt niet weg dat de overheid meer moet doen om gezond gedrag te bevorderen en zo iedereen een eerlijke kans te geven om gezond oud te worden.
Covid-19 laat zien dat de klimaatcrisis vooral een gezondheidscrisis is. Dat zegt Joyeeta Gupta, hoogleraar milieu en ontwikkeling van het Zuiden. Om deze crisis te bestrijden hebben we onder andere een mondiale grondwet nodig die mensenrechten en milieu prioriteit geeft, en die juridisch boven andere internationale afspraken en verdragen staat. De bal ligt bij de overheid: “Zij moet de regels maken waarbinnen het bedrijfsleven moet opereren.”
In het ruim 900 pagina’s tellende 'Capital et idéologie' brengt de Franse econoom Thomas Piketty tweeduizend jaar ongelijkheid in kaart en maakt hij deze meetbaar. Piketty heeft daarnaast een opvallende agenda: hij wil het kapitalisme niet hervormen, maar streeft naar een ander stelsel.
Vlak buiten Los Angeles brak een gasleiding. Burgers maakten zich zorgen over de gevolgen voor de luchtkwaliteit, en alle scholen binnen een straal van 7,5 kilometer van het gaslek kregen moderne luchtfilters. Eigenlijk was die bezorgdheid helemaal niet nodig: het gas dat vrijkwam, was lichter dan lucht en vervloog snel. Vals alarm dus, maar met onvoorziene implicaties.
Met een offensieve agenda, waaronder het organiseren van nieuwe groepen werkenden zoals flexwerkers en het integreren van hun succesvolle organizing-werk in andere takken van vakbondswerk, kunnen vakbonden hun positie op de werkvloer terugveroveren. Ook hard nodig: vakbondswerk maken van thema’s als klimaatverandering en robotisering.
Ook zo genoten van dat eerste biertje op het terras? Hoe voelde het om met een frisse coupe de kapper te verlaten? Weer een museum binnen te stappen? Collega’s en vrienden in levenden lijve te zien?
Van de Westlandse kassen tot de Rotterdamse haven en de Limburgse aspergeteelt: steeds meer sectoren kampen, zelfs met het vrij verkeer van werknemers binnen de EU, met een dringend tekort aan personeel. Hoewel er buiten de EU mensen staan te popelen om in Nederland aan het werk te gaan, maken op dit moment vooral hoogopgeleide ‘expats’ kans op een werkvergunning. Hiermee blijven arbeidstekorten in stand en wijken ‘niet-kennismigranten’ uit naar gevaarlijke smokkelroutes. Hoog tijd voor een nieuw arbeidsmigratiebeleid.
Het is moreel verdedigbaar om arbeidsmigranten van buiten de EU tijdelijk en onder strikte voorwaarden minder rechten te geven dan burgers in het gastland. Hierdoor zullen landen namelijk bereid zijn om méér arbeidsmigranten toe te laten, stelt migratiedeskundige Martin Ruhs. Want of we het nu leuk vinden of niet: aan veel rechten hangt een prijskaartje. “Als die prijs tijdelijk omlaag gaat, krijgen meer mensen de kans op een beter leven.”
In 1977 schreef de Politieke Partij Radikalen, de ‘vrolijk linkse’ voorloper van GroenLinks, in het verkiezingsprogramma: “Nederland kan geen immigratieland zijn”. De PPR was met name kritisch over arbeidsmigratie. Zeventien jaar later, in 1994, schreef GroenLinks: “Nederland ís al een immigratieland”. En in 2006 stelde de partij dat het gemakkelijker moest worden voor arbeidsmigranten om tijdelijk in Nederland te komen werken. Hoe is deze radicale verandering in het linkse denken over arbeidsmigratie te verklaren?